Rechtspraak
werkgeefster/werknemerRechtbank Oost-Brabant, 3 januari 2012
werkgeefster/werknemer
Op 13 juli 2011 heeft de kantonrechter de arbeidsovereenkomst van werknemer voorwaardelijk ontbonden onder toekenning van een vergoeding van € 40.000. Werkgeefster heeft zich in augustus 2011 toegang verschaft tot de mailbox van werknemer. Vervolgens dient werkgeefster in oktober 2011 een verzoek tot herroeping in. Uit de e-mails van werknemer blijkt volgens werkgeefster dat werknemer er nevenactiviteiten op nahield die direct ten goede kwamen aan naaste concurrenten van werkgeefster. Hierdoor was geen reden voor toekenning van een ontslagvergoeding.
De kantonrechter oordeelt als volgt. Werkgeefster heeft door zich toegang te verschaffen tot de mailbox van werknemer zonder meer een bewuste onrechtmatige inbreuk gemaakt op de privacy van werknemer. Herroeping van de ontbindingsbeschikking is slechts mogelijk indien deze beschikking berust op bedrog door werknemer in het geding gepleegd dan wel indien werkgever na de beschikking stukken van beslissende aard in handen heeft gekregen die door toedoen van werknemer zijn achtergehouden. De mails en activiteiten van werknemer vormen geen grond als vermeld in artikel 390 jo. 382 Rv. Werknemer heeft geen stukken achtergehouden, noch bedrog gepleegd in de procedure. Voorts zijn de nevenwerkzaamheden niet ongeoorloofd, noch was het de werknemer niet toegestaan om te trachten inkomen te verwerven voor de toekomst toen bleek dat de arbeidsverhouding niet zou worden hersteld. Tot slot wordt meegewogen dat er geen verbod gold op nevenwerkzaamheden en dat geen concurrentiebeding was overeengekomen. Volgt afwijzing van het verzoek.