Rechtspraak
werkneemster/werkgever
Werkneemster is in dienst van een bouwonderneming als hoofd salarisadministratie. Ze heeft haar leidinggevende per mail laten weten dat ze na een intensief en weloverwogen beraad heeft besloten haar dienstverband te beëindigen. Haar leidinggevende heeft tijdens een gesprek op 27 december 2011 geprobeerd werkneemster te bewegen geen ontslag te nemen, hetgeen niet is gelukt. In verband met de eindejaarsdrukte wordt aan werkneemster gevraagd tot 1 februari 2012 te blijven werken. Werkneemster stemt hiermee in, mits ze thuis kan werken. Op 28 december 2011 heeft werkneemster zich ziek gemeld. De huisarts van werkneemster heeft haar verwezen naar een psycholoog wegens burn-outklachten. Thans stelt ze dat ze in een paniekaanval ontslag heeft genomen en dat sprake is van een wilsgebrek.
De kantonrechter oordeelt als volgt. Een opzegging door een werknemer vereist een duidelijke en ondubbelzinnige op de beëindiging van de arbeidsovereenkomst gerichte wilsverklaring. Gelet op de redactie van de e-mail van 22 december 2011 en het op 27 december 2011 overhandigen van de ontslagbrief is aan dit vereiste voldaan. De functie van werkneemster bracht mee dat zij kon weten welke nadelige gevolgen konden zijn verbonden aan haar opzegging van de arbeidsovereenkomst, zodat werkgever geen nader onderzoek hoefde in te stellen. De leidinggevende heeft nog geprobeerd werkneemster te bewegen geen ontslag te nemen. Werkgever mocht daarom het gerechtvaardigd vertrouwen hebben dat werkneemster overeenkomstig haar verklaring en gedragingen daadwerkelijk de arbeidsovereenkomst wilde beëindigen. Niet aannemelijk is dat zij ontslag nam onder invloed van een abnormale geestestoestand. Van misbruik van omstandigheden is daarom geen sprake geweest. Volgt afwijzing van de vorderingen.