Naar boven ↑

Rechtspraak

werknemer/werkgever
Rechtbank Noord-Holland (Locatie Haarlem), 27 februari 2012
ECLI:NL:RBHAA:2012:BW1148

werknemer/werkgever

Arbeidsovereenkomst met uitgestelde prestatieplicht. Toewijzing loonvordering chauffeur op grond van rechtsvermoeden omvang bedongen arbeid

Werknemer is sinds 1 december 2010 in dienst als oproepchauffeur. Hij is tot en met november 2011 opgeroepen voor chauffeurswerkzaamheden. De uren die werknemer heeft gewerkt wisselen sterk per maand. Werknemer vordert loon over perioden dat hij te weinig betaald heeft gekregen en vanaf 1 december 2011. Hij doet een beroep op artikel 7:610b BW en is van mening dat als referentieperiode dient te worden genomen de maanden juli 2011 tot en met september 2011. Werkgever heeft de vordering niet weersproken.

De kantonrechter oordeelt als volgt. De arbeidsovereenkomst moet worden aangemerkt als een arbeidsovereenkomst met uitgestelde prestatieplicht: een arbeidsovereenkomst waarbij de werkgever zich jegens de werknemer verbonden heeft om de werknemer op te roepen wanneer hij werk heeft waarvoor de werknemer in aanmerking komt, en waarbij de werknemer zich jegens de werkgever verbonden heeft om zo’n oproep te accepteren. Nu de omvang van de bedongen arbeid niet eenduidig is overeengekomen, dient voor het bepalen van de omvang van de bedongen arbeid het rechtsvermoeden van artikel 7:610b BW te worden gehanteerd. Gelet op de onweersproken stellingen van werknemer moet ervan worden uitgegaan dat de omvang van de arbeidsovereenkomst 37,5 uren per maand bedraagt, zodat werknemer recht heeft op betaling van het onweersproken bedrag van € 356,25 bruto per maand. Volgt toewijzing van de vorderingen.