Rechtspraak
ABN AMRO Bank NV/werkneemster
Werkneemster is in dienst van ABN AMRO als medewerker Beleggingsdesk. Op de arbeidsovereenkomst is de ISP-CAO van toepassing. Vanwege ernstige rugklachten is werkneemster op 1 december 2009 arbeidsongeschikt geworden. Bij brief van 1 juni 2010 heeft de ABN AMRO aangekondigd dat haar huidige functie per 17 augustus 2010 komt te vervallen. Zij is in het Redeployment Center geplaatst. Op 13 september 2011 heeft het UWV ABN AMRO een loonsanctie opgelegd. Nadat de geschillencommissie van ABN AMRO de termijn van werkneemster in het Redeployment Center heeft opgeschort, is deze termijn per 17 augustus 2011 verstreken. Thans verzoekt ABN AMRO ontbinding van de arbeidsovereenkomst wegens het vervallen van de functie van werkneemster.
De kantonrechter oordeelt als volgt. De beslissing van het UWV om een loonsanctie op te leggen is onherroepelijk geworden. Gelet op artikel 7:670 lid 10 sub c BW brengt de opgelegde loonsanctie mee dat het opzegverbod tijdens ziekte is verlengd tot 27 november 2012. Anders dan ABN AMRO, is de kantonrechter van oordeel dat niet kan worden uitgesloten dat het ontbindingsverzoek verband houdt met de ziekte van werkneemster en de opgelegde loonsanctie. Vast staat dat ABN AMRO geen pogingen heeft gedaan om werkneemster te re-integreren. Weliswaar heeft ABN AMRO aangevoerd dat zij geen inspanningen heeft verricht omdat werkneemster daar niet toe in staat was, maar uit de beslissing van het UWV van 13 oktober 2011 blijkt dat werkneemster wel arbeidsmogelijkheden heeft, zodat het op de weg van ABN AMRO had gelegen om in ieder geval na 13 oktober 2011 enige re-integratie-inspanningen te verrichten. Volgt afwijzing van het ontbindingsverzoek.