Naar boven ↑

Rechtspraak

FNV Bondgenoten c.s./Ondernemingsraad Albert Heijn BV c.s.
Rechtbank Noord-Holland (Locatie Haarlem), 10 april 2012
ECLI:NL:RBHAA:2012:BW3952

FNV Bondgenoten c.s./Ondernemingsraad Albert Heijn BV c.s.

Hoewel de huidige verdeling in kiesgroepen in het reglement van de OR van Albert Heijn vraagtekens oproept ten aanzien van oververtegenwoordiging van managers, wordt de vordering van de vakbonden tot uitstel van nieuwe verkiezingen afgewezen

De zittingstermijn van de huidige ondernemingsraad (OR) van Albert Heijn (20 leden) eindigt op 1 mei 2012. In april 2012 zijn verkiezingen voor een nieuwe OR gepland. FNV en CNV stellen dat in het reglement voor de OR de WOR op een aantal onderdelen onjuist is toegepast. Volgens de bonden brengt de verdeling in kiesgroepen, gelet op het aantal werknemers en het aantal OR-leden per kiesgroep, een extreme ondervertegenwoordiging van het winkelpersoneel en een oververtegenwoordiging van leidinggevenden met zich. Voorts stellen de bonden dat het aantal OR-leden zonder noodzaak te laag is vastgesteld en dat de OR het aantal handtekeningen dat vereist is voor de indiening van vrije lijsten op vijf heeft gesteld, terwijl dat aantal volgens de WOR dertig behoort te zijn. De bonden vorderen onder meer uitstel van de verkiezingen.

De voorzieningenrechter oordeelt als volgt. Bij de inrichting van kiesgroepen heeft de OR een grote vrijheid binnen de doelstellingen van de wet. Op zichzelf roept de door de OR gekozen indeling, in het licht van de tevens beoogde evenredige vertegenwoordiging, wel vraagtekens op. Vooralsnog heeft de OR zijn stelling dat de gekozen indeling in kiesgroepen, mede in het licht van de omvang van de betrekkingen van vele korte parttimers, niet in strijd is met het uitgangspunt van evenredige vertegenwoordiging cijfermatig onvoldoende onderbouwd. Niet is uit te sluiten dat de kantonrechter uiteindelijk de bezwaren van de bonden tegen de oververtegenwoordiging van de managers gegrond zal verklaren. Albert Heijn heeft betoogd dat uitstel van de verkiezingen veel ongewenste neveneffecten zal hebben.

In de belangenafweging wordt meegewogen dat de bonden zeer kort voor de verkiezingen formeel bezwaar hebben gemaakt tegen een onweersproken al meer dan tien jaar bestaande systematiek van indeling in kiesgroepen en dat het onzeker is of er binnen de gevorderde termijn van uitstel (zes maanden) een verbeterde verkiezingssystematiek ontworpen kan worden. De verlenging van de zittingsduur van de huidige OR lijkt niet de meest adequate maatregel om het verschil van inzicht tussen partijen op dit punt te overbruggen. Het gevorderde uitstel van de verkiezingen en verlenging van de zittingsduur van de huidige OR wordt afgewezen.

In artikel 9 lid 2 aanhef en sub b WOR leest de voorzieningenrechter, anders dan de bonden, dat het reglement niet mag bepalen dat voor het indienen van een kandidatenlijst een hoger aantal dan dertig handtekeningen is vereist. Wat er zij van de gebruiken die de wettekst in ondernemingen heeft opgeroepen, is de bepaling in het reglement dat voor het indienen van een vrije kandidatenlijst maximaal vijf handtekeningen nodig zijn niet in strijd met artikel 9 WOR. Volgt afwijzing van de vorderingen.

  • Wetsartikelen: 9 WOR
  • Onderwerpen: Overige (WOR)
  • Trefwoorden: verkiezingen ondernemingsraad, kiesgroepen en evenredige vertegenwoordiging