Rechtspraak
werkgever/werknemerRechtbank Amsterdam, 4 april 2012
werkgever/werknemer
Werknemer (54 jaar) is sinds 1978 in dienst als accountmanager. Hij verkoopt advertentieruimte in een krant. Nadat hij in juni 2011 arbeidsongeschikt is geworden, ontdekt zijn werkgever dat werknemer betrokken is bij raamprostitutie en een kamerverhuurbedrijf op de Amsterdamse Wallen heeft. Thans verzoekt werkgever ontbinding van de arbeidsovereenkomst. Werkgever acht de aard van de nevenwerkzaamheden van werknemer zeer verwerpelijk en wenst niet geassocieerd te worden met een branche die in de stad zo onder vuur ligt.
De kantonrechter oordeelt als volgt. In het licht van diverse kritische krantenartikelen over de raamprostitutie is het begrijpelijk dat werkgever daarmee niet wenst te worden geassocieerd, ook niet indien het gaat om legale activiteiten. Werknemer moet begrepen hebben dat werkgever uiterst kritisch staat tegenover zijn ondernemingsactiviteiten en dat werkgever deze activiteiten onverenigbaar acht met zijn functie. Toen hem daarnaar gevraagd werd, heeft werknemer ervoor gekozen geen openheid van zaken te geven. Daarmee heeft hij gehandeld in strijd met het goed werknemerschap. Hoewel het voor werknemer duidelijker was geweest indien in zijn arbeidsovereenkomst een duidelijke regeling was getroffen met betrekking tot nevenactiviteiten, maakt het ontbreken daarvan dit niet anders, gelet op de bijzondere aard van de onderneming van werkgever. Dat werkgever hierdoor geen vertrouwen meer heeft in werknemer, is voldoende grond voor ontbinding. Werknemer wordt een vergoeding met C=0,25 toegekend.