Naar boven ↑

Rechtspraak

Neidel/Stadt Frankfurt am Main
Hof van Justitie van de Europese Unie, 3 mei 2012

Neidel/Stadt Frankfurt am Main

Artikel 7 Arbeidstijdenrichtlijn (vakantieverlof) geldt ook voor ambtenaren. Overdrachtsperiode van negen maanden in strijd met Europees Handvest. Richtlijn verzet zich niet tegen afwijkende bepalingen voor bovenwettelijke vakantiedagen

Neidel is in 1970 aangesteld als brandweerman (en later hoofdbrandmeester) door en bij de Stadt Frankfurt am Main. Neidel was ambtenaar. Vanaf 2007 is Neidel arbeidsongeschikt geraakt. In 2009 is Neidel met pensioen gegaan. Thans vordert Neidel uitbetaling van 86 wegens arbeidsongeschiktheid niet-genoten vakantieverlofdagen. Op grond van de nationale wetgeving heeft een brandweerman recht op meer vakantieverlof dan viermaal de overeengekomen arbeidsduur. Daarnaast ontvangt een brandweerman zogenoemd compensatieverlof voor feestdagen die op een werkdag vallen. Volgens de nationale regelgeving komt een vakantieaanspraak negen maanden na het jaar waarin de aanspraak is opgebouwd te vervallen. In geschil is of een ambtenaar werkzaam als brandweerman een beroep toekomt op artikel 7 van de Richtlijn 2003/88; of een dergelijke werker recht heeft op vergoeding van niet-genoten vakantiedagen wegens arbeidsongeschiktheid bij pensionering; of het niet toekennen van een financiële compensatie voor de bovenwettelijke vakantiedagen in strijd is met EU-recht en of de negenmaandentermijn in strijd is met EU-recht.

Het Hof van Justitie EU oordeelt als volgt. Artikel 7 van Richtlijn 2003/88 moet aldus worden uitgelegd dat het geldt voor een ambtenaar die onder normale omstandigheden werkzaam is als brandweerman. De werkingssfeer van Richtlijn 89/391 (waarnaar artikel 1 lid 3 van Richtlijn 2003/88 verwijst) moet immers ruim worden opgevat zodat de in artikel 2 lid 2 eerste alinea ervan bedoelde uitzonderingen op haar werkingssfeer restrictief moeten worden uitgelegd. Wanneer de arbeidsverhouding eindigt, is het daadwerkelijk opnemen van jaarlijkse vakantie met behoud van loon niet langer mogelijk. Om te voorkomen dat de werknemer daardoor van dit recht, zelfs in de vorm van een financiële vergoeding, verstoken blijft, bepaalt artikel 7 lid 2 van Richtlijn 2003/88 dat de werknemer recht heeft op een financiële vergoeding (arrest Schultz-Hoff e.a. punt 56). Zo heeft het Hof geoordeeld dat artikel 7 lid 2 van Richtlijn 2003/88 aldus moet worden uitgelegd dat het in de weg staat aan nationale bepalingen of gebruiken volgens welke aan het einde van de arbeidsverhouding geen financiële vergoeding wegens niet opgenomen jaarlijkse vakantie met behoud van loon wordt betaald aan de werknemer die tijdens de gehele referentieperiode en/of overdrachtsperiode dan wel een deel ervan met ziekteverlof is geweest, waardoor hij geen gebruik heeft kunnen maken van zijn recht op jaarlijkse vakantie met behoud van loon (arrest Schultz-Hoff e.a. punt 62). Een ambtenaar heeft derhalve recht op financiële compensatie bij pensionering.

Het toekennen van bovenwettelijke vakantieverlofdagen zonder te voorzien in een financiële compensatie voor het verlies van deze dagen bij pensionering is evenwel niet in strijd met de Richtlijn 2003/88. Ten aanzien van de overdrachtstermijn van negen maanden oordeelt het Hof als volgt. Artikel 7 lid 2 van Richtlijn 2003/88 moet aldus worden uitgelegd dat het zich verzet tegen een bepaling van nationaal recht die de aanspraak van een ambtenaar die met pensioen gaat op het cumuleren van de financiële vergoedingen voor wegens arbeidsongeschiktheid niet opgenomen jaarlijkse vakanties met behoud van loon, beperkt middels een overdrachtsperiode van negen maanden na afloop waarvan de aanspraak op jaarlijkse vakantie met behoud van loon vervalt.

  • Onderwerpen: Vakantie
  • Trefwoorden: vakantieverlof, ambtenaren, Schultz-Hoff, vervaltermijn, overdrachtstermijn en financiële compensatie