Rechtspraak
werknemer/werkgeverRechtbank Limburg, 9 mei 2012
werknemer/werkgever
Werknemer is sinds 1990 in dienst als facilitair manager/inkoper. Hij verricht de nevenfuncties van preventiemedewerker en milieucoördinator. Vanwege de nevenfuncties heeft de kantonrechter toestemming gegeven de arbeidsovereenkomst op te zeggen. Na een verkregen ontslagvergunning heeft werkgever de arbeidsovereenkomst opgezegd. Thans vordert werknemer schadevergoeding wegens kennelijk onredelijk ontslag. Hij stelt dat de arbeidsovereenkomst is opgezegd in strijd met een opzegverbod en dat de ontslagvergunning is verleend onder een valse/voorgewende reden. Ook beroept hij zich op het gevolgencriterium.
De kantonrechter oordeel als volgt. De beschikking van de kantonrechter waarin toestemming is gegeven voor de opzegging heeft gezag van gewijsde en heeft te gelden als uitgangspunt. Een nadere toetsing van de machtiging is niet meer aan de orde.
De zeer ernstige verwijten die werknemer maakt ten aanzien van de onjuiste gegevens die werkgever aan het UWV zou hebben verstrekt, zijn onvoldoende onderbouwd. Van een valse of voorgewende reden voor ontslag is derhalve geen sprake.
Ten aanzien van het gevolgencriterium worden diverse omstandigheden meegewogen. De bedrijfseconomische redenen komen voor risico van werkgever en werknemer heeft altijd naar behoren gefunctioneerd. Werknemer heeft om hem moverende redenen geen gebruik gemaakt van een outplacementtraject. Het langdurig dienstverband afgezet tegen de leeftijd van werknemer ten tijde van het ontslag (59) zou in het algemeen leiden tot schadeplichtigheid aan de kant van de werkgever die geen enkele vergoeding zou betalen. In dit geval is voorziet de Grafimedia CAO in een passende vergoeding. Op basis van de daarin opgenomen RFR-regeling, die de kracht heeft van een cao, is een vergoeding uitgekeerd van € 20.757,52 bruto. Geconcludeerd wordt dat geen sprake is van kennelijk onredelijk ontslag. Volgt afwijzing van de vorderingen.