Rechtspraak
Gerechtshof Den Haag (Locatie 's-Gravenhage), 15 mei 2012
ECLI:NL:GHSGR:2012:BW6126
werknemer/Bontrans Tracto BV
Werknemer is in 1980 in dienst getreden van (de rechtsvoorganger van) Tracto. Laatstelijk was hij werkzaam als depotmedewerker. Na verkregen toestemming is de arbeidsovereenkomst van werknemer wegens bedrijfseconomische redenen opgezegd. Werknemer stelt dat het ontslag wegens een valse/voorgewende reden dan wel op grond van het gevolgencriterium kennelijk onredelijk is. De kantonrechter heeft de vordering van werknemer integraal afgewezen.
Het hof oordeelt als volgt. Werknemer betwist dat zijn arbeidsplaats is komen te vervallen en dat er sprake is geweest van een teruggang in depotwerkzaamheden. Uit de stukken begrijpt het hof dat Tracto en Bontrans eind 2008 wegens bedrijfseconomische redenen zijn samengevoegd. Doordat het depot door Bontrans in de nachtelijke uren minder werd opengesteld, is er wel degelijk minder werk voor de depotmedewerkers. Nu er reële bedrijfseconomische omstandigheden ten grondslag liggen aan de opzegging door Tracto, is geen sprake van een valse of voorgewende reden. Ook van ongelijke behandeling of strijd met het goed werkgeverschap is geen sprake. Het behoort namelijk tot de beleidsvrijheid van een onderneming haar organisatie zo in te richten en te (re)organiseren als het haar belieft.
Voorts faalt het beroep op het gevolgencriterium. Gelet op de competenties van werknemer was ten tijde van het gegeven ontslag te voorzien dat werknemer vroeg of laat (zoals ook gebeurd is) elders binnen of buiten de transportbranche werk zou vinden. In dat kader was een financiële compensatie niet vereist, gelet ook op de (niet weersproken) moeilijke financiële positie van Tracto/Bontrans en gelet ook op het feit dat werknemer van medio augustus 2009 tot einde dienstverband vrijgesteld is van werkzaamheden, met doorbetaling van loon. Dat werknemer bij zijn nieuwe werkgever minder verdient en geen dertiende maand heeft (zoals hij bij Tracto wel had) betekent niet dat Tracto die teruggang in inkomen moet compenseren. Volgt bekrachtiging van het vonnis van de kantonrechter.