Naar boven ↑

Rechtspraak

Wolder Beheer BV/X
Rechtbank Limburg, 20 juni 2012
ECLI:NL:RBMAA:2012:BW9953

Wolder Beheer BV/X

Besluit bestuurder om zichzelf een vergoeding toe kennen bij beëindiging arbeidsovereenkomst is nietig. Vergoeding is accessoir aan of sequeel van de beëindiging van de arbeidsovereenkomst. AVA heeft exclusieve bevoegdheid vergoeding vast te stellen

X is tot 11 oktober 2008 bestuurder geweest van Wolder Beheer. Wolder Beheer (vertegenwoordigd door X) en X zijn in een vaststellingsovereenkomst een vergoeding van € 9000 netto overeengekomen ter compensatie van geleden en te lijden materiële en immateriële schade. Twee weken voordat X als bestuurder zou aftreden, heeft X namens Wolder Beheer een wasstraat overgenomen. Thans stelt Wolder Beheer dat X niet bevoegd was zich namens Wolder Beheer de vergoeding toe te kennen, dat sprake is van een tegenstrijdig belang bij de overname van de wasstraat en dat X tekort is gekomen in zijn taak als bestuurder waarvan hem een ernstig verwijt treft.

De rechtbank oordeelt als volgt. Uit artikel 2:244 BW respectievelijk artikel 16 lid 3 van de statuten volgt dat de AVA in de onderhavige zaak het bevoegde orgaan is om de bestuurder te ontslaan. Dit impliceert – artikel 2:244 BW strekt ertoe te bewerkstelligen dat door een ontslagbesluit ook een einde wordt gemaakt aan de arbeidsrechtelijke verhouding – dat ook het vaststellen van een aan de beëindiging van een arbeidsovereenkomst gekoppelde vergoeding (in welke vorm ook) tot de, in dit geval exclusieve, bevoegdheid van de AVA behoort. Een dergelijke vergoeding – X heeft gesteld aansluiting te hebben gezocht bij artikel 7:685 BW – dient immers te worden aangemerkt als accessoir aan of als sequeel van de beëindiging van de arbeidsovereenkomst, buiten welke deze geen bestaansrecht heeft. Dat in dit geval geen sprake is van ontslag van de bestuurder, maar de dienstbetrekking bij overeenkomst is geëindigd, maakt dat niet anders, nu een statutair directeur anders de dwingendrechtelijke regels van Boek 2 van het BW (zie artikel 2:25 BW) eenvoudig zou kunnen omzeilen. Hieruit volgt dat X als bestuurder van Wolder Beheer niet bevoegd was de vergoeding naar billijkheid ad € 9000 netto aan zichzelf als werknemer van Wolder Beheer toe te kennen.

De rechtbank wijst nog op het bepaalde in artikel 2:217 BW, waarin is neergelegd dat aan de AVA alle bevoegdheid behoort die niet aan het bestuur of aan anderen is toegekend. Nu uit de wet noch uit de statuten van Wolder Beheer blijkt dat X als bestuurder van Wolder Beheer de bevoegdheid tot toekenning van de betreffende vergoeding had, was krachtens dit artikel alleen de AVA daartoe bevoegd. Het beroep op een tegenstrijdig belang faalt. Ter beoordeling van de vraag of X als bestuurder duidelijk en onmiskenbaar in zijn taak is tekortgeschoten en of de overnamesom van de wasstraat beneden de marktprijs is, wordt de zaak aangehouden.