Naar boven ↑

Rechtspraak

werknemer/Braat Bouwstoffen van 1879 BV
Rechtbank Den Haag, 6 juni 2012
ECLI:NL:RBSGR:2012:BX0991

werknemer/Braat Bouwstoffen van 1879 BV

Afwijzing vordering tot betaling suppletie op grond van vaststellingsovereenkomst en schadevergoeding wegens niet nakomen verplichting tot afgeven jaaropgave. Uitlatingen gemachtigde werknemer dragen niet bij aan oplossing probleem

De arbeidsovereenkomst tussen werknemer en Braat Bouwstoffen is per 1 januari 2011 geëindigd. In een vaststellingsovereenkomst is overeengekomen dat werknemer tot 1 augustus 2011 een aanvulling op zijn WW-uitkering tot 100% van het laatstverdiende loon ontvangt. Thans vordert werknemer nakoming van de vaststellingsovereenkomst.

De kantonrechter oordeelt als volgt. Gezien de door Braat gedane betalingen en overgelegde specificaties is niet komen vast te staan dat werknemer nog enig bedrag van Braat tegoed heeft. Omdat Braat twee maanden lang de suppletie te laat heeft betaald, wordt de wettelijke rente toegewezen vanaf de laatste dag van de betreffende maand tot de dag der betaling. De gevorderde schadevergoeding wegens niet-nakoming van de verplichting tot afgifte van de jaaropgave 2010 en het maken van extra berekeningen in verband met een door Braat aangeleverde onjuiste autobijtelling wordt afgewezen, nu het tekortschieten door Braat (mede gezien de beëindiging van de bedrijfsactiviteiten) niet aannemelijk is. Als een veroordeling van Braat in de proceskosten al aan de orde zou zijn geweest, dan zou er geen aanleiding zijn geweest tot toekenning van extra salaris. De gemachtigde van werknemer beschuldigt Braat namelijk van een ‘opzettelijke klungel-strategie’ en ‘frommelstrategie’ en bedient zich van passages als ‘Het laat zich aanzien dat uw strategie uiteindelijk u meer geld zal kosten dan nodig is. Cliënt beschikt over een rechtsbijstandsverzekering en dus een lange adem’, zijnde teksten die doorgaans niet bijdragen aan het vinden van een oplossing voor hetgeen partijen verdeeld houdt.