Rechtspraak
werkneemster/Stichting ROC Midden NederlandRechtbank Midden-Nederland, 27 juli 2012
werkneemster/Stichting ROC Midden Nederland
Werkneemster is sinds 1987 in dienst van ROC als docent. Op 15 juni 2012 heeft een gesprek met werkneemster plaatsgevonden over een praktijkexamen. Zij is dezelfde dag op staande voet ontslagen, omdat ze een handtekening van een leerling onder een praktijkexamen heeft nagebootst. Ook heeft zij voor de praktijkbegeleider van de stageplek getekend. Zij heeft hierover een leugenachtige verklaring jegens het ROC afgelegd, door te stellen dat iemand anders voor de praktijkbegeleider zou hebben getekend. Werkneemster betwist het valselijk opmaken van een examen en stelt dat geen sprake is van een dringende reden. Zij vordert loondoorbetaling en wedertewerkstelling.
De kantonrechter oordeelt als volgt. Het ontslag op staande voet is onverwijld gegeven. De beginselen van hoor- en wederhoor zijn niet geschonden. Dat er op 15 juni 2012 onoorbare druk op werkneemster is uitgeoefend, is niet komen vast te staan. Het verweer dat dat de ontslagbrief doorspekt is met strafrechtelijke kwalificaties en suggesties en een strafbaar feit aan het ontslag ten grondslag is gelegd, gaat niet op. Dit standpunt vindt namelijk onvoldoende steun in de ontslagbrief. ROC heeft voldoende aannemelijk gemaakt dat werkneemster de handtekening van de student heeft nagebootst. Ter zitting heeft werkneemster erkend de handtekening voor de praktijkbegeleider te hebben gezet. Tijdens het gesprek op 15 juni en in haar beroepschrift heeft werkneemster hierover derhalve een leugenachtige verklaring afgelegd. Er is voldoende grond voor het gegeven ontslag op staande voet. Volgt afwijzing van de vorderingen.