Rechtspraak
Binckbank NV/werkneemster
Werkneemster (24 jaar oud) is sedert 2007 in dienst van Binckbank, laatstelijk als medewerkster corporate actions. Dit is een vertrouwensfunctie, waarbij de medewerker toegang heeft tot de financiële systemen van Binckbank, uitbetalingen doet en kennis heeft van de financiële gegevens van klanten. Op 4 januari 2011 is werkneemster aangehouden op verdenking van betrokkenheid bij een strafbaar feit. Zij heeft Binckbank over de aanhouding geïnformeerd en meegedeeld dat het een misdrijf opgenomen in de Opiumwet betrof maar dat zij er niet bij betrokken was. Het zou gaan om een hennepplantage in haar oude woning, waarvan zij de eigendom nog met haar ex-partner deelde, maar waar zij niet meer woonde. Op 4 juni 2012 heeft werkneemster Binckbank meegedeeld dat zij recent was veroordeeld voor overtreding van de Opiumwet en een taakstraf van 80 uur had gekregen. Thans verzoekt Binckbank ontbinding, primair wegens een dringende reden. Gesteld wordt dat een medewerker van Binckbank een onberispelijke staat van dienst dient te hebben. Na de veroordeling heeft werkneemster die niet meer.
De kantonrechter oordeelt als volgt. Of sprake is van een dringende reden kan in het midden blijven. Van een medewerkster – werkend bij een financiële instelling – die wordt veroordeeld tot een taakstraf van 80 uur voor een opiumgerelateerd misdrijf, kan worden verlangd dat zij er alles aan doet haar werkgever volledige informatie te verstrekken over de gang van zaken in het strafproces, de door haar afgelegde verklaring, de (overige) bewijsmiddelen die aan haar veroordeling en de opgelegde straf ten grondslag zijn gelegd, zodat de werkgever een eigen, onafhankelijke en gefundeerde afweging kan maken van de kansen van de werknemer in hoger beroep en of de werknemer gehandhaafd kan blijven in zijn of haar functie c.q. het dienstverband kan worden voortgezet. Werkneemster heeft niet meer gedaan dan een – niet toetsbare – verklaring geven voor haar veroordeling en het inbrengen van de akte rechtsmiddel, die slechts stelt dat werkneemster beroep instelt tegen een eindvonnis van 1 juni 2012. Daarmee ontneemt werkneemster Binckbank de mogelijkheid op basis van onafhankelijke stukken een gefundeerde afweging te maken en wordt het geschonden vertrouwen, dat begrijpelijkerwijs is ontstaan als gevolg van werkneemsters vervolging en veroordeling, niet weggenomen. Volgt ontbinding van de arbeidsovereenkomst zonder toekenning van een vergoeding.