Rechtspraak
Cordell v. Foreign and Commonwealth OfficeInternationaal overig, 5 oktober 2011
Cordell v. Foreign and Commonwealth Office
Mevrouw Cordell was een volledig dove werknemer werkzaam op de Britse ambassade in Warschau. Zij had daar de beschikking over een doventolk (lipspeaker). Zij solliciteerde op een voor haar in beginsel geschikte vacature op de Britse ambassade in Astana, in Kazakhstan. Om de vacante functie te kunnen uitoefenen zou zij ook daar een doventolk nodig hebben. Haar werkgever, het ministerie van Buitenlandse Zaken, schatte de kosten daarvan op £ 300.000 per jaar, het vijfvoudige van het salaris van mevrouw Cordell. Zelf schatte mevrouw Cordell de kosten op £ 200.000 per jaar. Vanwege de hoge kosten van een doventolk werd de sollicitatie van mevrouw Cordell afgewezen. Zij protesteerde en deed een beroep op de Disability Discrimination Act 1995 (thans de Equality Act 2010), dat werkgevers onder andere verplicht doeltreffende aanpassingen (reasonable adjustments) te verrichten. In de procedure die voor het Employment Tribunal en, in hoger beroep, het Employment Appeal (EAT) volgde waren de voornaamste vragen (1) met wie mevrouw Cordell zou moeten worden vergeleken, dat wil zeggen wie als maatman kon dienen, en (2) hoe ver de verplichting tot het treffen van doeltreffende aanpassingen gaat en of kosten daarbij een rol spelen.
Met betrekking tot de eerste vraag (‘the less favourable treatment question’) wees mevrouw Cordell erop dat ambassademedewerkers met kinderen aanspraak hadden op een vergoeding van £ 25.000 plus drie vliegtickets per kind per jaar om het de ouders financieel mogelijk te maken hun kinderen onderwijs te laten volgen op een kostschool in Engeland. Mevrouw Cordell vergeleek zichzelf dan ook met een collega met schoolgaande kinderen. Het EAT ontweek de vraag of dit een juiste maatmanvergelijking was, omdat het die vraag lastig maar niet bepalend voor de uitkomst van de zaak vond. Het ging wel in op de tweede vraag (‘the reason why question’). In een ruim gemotiveerd vonnis oordeelde het EAT dat de door mevrouw Cordell verlangde voorziening vanwege de daaraan verbonden kosten niet viel aan te merken als een (redelijke) doeltreffende aanpassing.