Rechtspraak
Rechtbank Noord-Holland, 18 juni 2012
ECLI:NL:RBALK:2012:BX6342
werknemer/Rusch Hijs- en Heftechniek B.V.
Werknemer is sinds 1999 in dienst van Rusch, laatstelijk alsBusiness Manager. Aan werknemer is meegedeeld dat het UWV WERKbedrijf om bedrijfseconomische redenen is verzocht om toestemming te geven voor opzegging van de arbeidsovereenkomst. Werknemer is vervolgens geschorst. Thans vordert werknemer wedertewerkstelling.
De kantonrechter oordeelt als volgt. De vordering van werknemer dient beoordeeld te worden aan de hand van artikel 7:611 BW. Rusch had in dit geval geen redelijke en voldoende zwaarwegende grond om werknemer te schorsen. De enkele omstandigheid dat Rusch in een slechte financiële situatie verkeert en een ontslagvergunning voor werknemer heeft aangevraagd bij het UWV, is daarvoor niet genoeg. Rusch betaalt het loon van werknemer ook door, zodat niet valt in te zien dat de schorsing van werknemer haar financiële situatie verbetert of verlicht. Verder heeft Rusch tegenover de betwisting daarvan door werknemer niet aannemelijk gemaakt dat de relatie tussen werknemer en het overige personeel is verstoord. Naar de kantonrechter begrijpt, verwijt Rusch werknemer vooral dat de marge op de behaalde omzetten te beperkt is (hetgeen werknemer betwist), maar dat enkele verwijt levert geen zwaarwegende grond voor schorsing op. De gevorderde wedertewerkstelling wordt toegewezen.
De terbeschikkingstelling van de auto moet geacht worden een arbeidsvoorwaarde te zijn, waarop werknemer aanspraak heeft. Nu vaststaat dat de bedrijfsauto door Rusch is ingenomen en werknemer een vervangende auto heeft moeten aanschaffen, moet Rusch uit hoofde van het goed werkgeverschap de kosten vergoeden die werknemer daarvoor heeft gemaakt (€ 250 netto per maand).