Dunn/Institute of Cemetery and Crematorium Management, EELC 2012/22

De eiseres in deze zaak, mevrouw Dunn, werd ontslagen, mede vanwege bezwaren van de werkgever tegen haar echtgenoot, die eveneens voor dezelfde onderneming werkte. Mevrouw Dunn begon een procedure waarin zij zich beriep op ongelijke behandeling op grond van burgerlijke staat. In eerste aanleg oordeelde het Employment Tribunal dat de ontslaggrond niet was dát mevrouw Dunn was getrouwd maar dat zij met de heer Dunn was getrouwd. In hoger beroep dacht het Employment Appeal Tribunal hier anders over. Wetgeving, waaronder de Sex Discrimination Act, moet worden uitgelegd in overeenstemming met hetEVRM, dat in artikelen 8 en 12 private life en het recht om te trouwen beschermt. Dit betekent dat het verbod om op grond van burgerlijke staat te discrimineren ruim moet worden uitgelegd en ook een verbod omvat om te discrimineren op de grond dat iemand met een bepaald individu is getrouwd. De zaak werd teruggewezen naar het Employment Tribunal.

Noot: enkele maanden later besliste (een andere kamer van) het Employment Appeal Tribunal in een andere zaak (Hawkins/Atex) in tegenstelde zin: zie EELC 2012/22.