Naar boven ↑

Rechtspraak

werknemer/werkgever
Rechtbank Rotterdam, 9 november 2012
ECLI:NL:RBROT:2012:BY2884

werknemer/werkgever

Werknemer zegt arbeidsovereenkomst op en vertrekt voor drie maanden naar het buitenland. Duidelijke en ondubbelzinnige ontslagname

Tussen partijen is in geschil of werknemer op 25 januari 2011 de arbeidsovereenkomst heeft opgezegd. Werkgever is toegelaten in het bewijs hiervan. Geoordeeld wordt dat werkgever door middel van getuigenverklaringen in het bewijs is geslaagd. Vast is komen te staan dat werknemer op 25 januari 2011 tegen zijn direct leidinggevende heeft verteld dat hij zou stoppen met werken bij werkgever en vervolgens voor een periode van drie maanden naar Kaapverdië is vertrokken. Werkgever mocht er vanuit gaan dat werknemer zijn arbeidsovereenkomst ook daadwerkelijk wilde beëindigen. Bij terugkomst uit Kaapverdië heeft werknemer in eerste instantie gevraagd om een ontslagbrief en toen hij deze niet kreeg, heeft zijn gemachtigde zich er op beroepen dat werknemer niet had opgezegd en dat de arbeidsovereenkomst nog doorliep. Er kan niet anders worden geconcludeerd dan dat de wil van werknemer er op 25 januari 2011 op was gericht de arbeidsovereenkomst met werkgever te beëindigen. Het feit dat de schriftelijke bevestiging van de door werknemer gedane opzegging uitbleef, hoefde werkgever niet op andere gedachten te brengen, nu werkgever al snel te weten kwam dat werknemer meteen na de dag van opzegging naar het buitenland vertrok en daar een tijd is gebleven. Volgt afwijzing van de vorderingen.