Rechtspraak
Gerechtshof Den Haag, 31 juli 2012
ECLI:NL:GHSGR:2012:BY5980
werknemers/Goudse Levensverzekeringen N.V.
Werknemer is van 1 september 1989 tot 1 juni 2003 in dienst geweest van (de rechtsvoorganger van) Goudse Verzekeringen Services B.V. (hierna: Goudse Verzekeringen Services), laatstelijk als manager distributieontwikkeling. De arbeidsovereenkomst is door ontbinding geëindigd. Werknemer heeft per 1 februari 1996 met personeelskorting een hypothecaire geldleenovereenkomst (verder: de hypothecaire lening) gesloten met (de rechtsvoorganger van) de Goudse Levensverzekeringen. Na een aantal verhogingen bedroeg de hypothecaire lening uiteindelijk € 374.767,10. Als werknemer van Goudse Verzekeringen Services genoot hij personeelskorting die eruit bestond dat Goudse Verzekeringen Services de betaling van 30% van de door werknemer aan Goudse Levensverzekeringen verschuldigde hypotheekrente op zich nam, zodat werknemer slechts 70% hoefde te betalen. Goudse Verzekering Services betaalde deze 30% rechtstreeks aan Goudse Levensverzekeringen, zodat werknemer nog 70% betaalde. Na het einde van het dienstverband heeft Goudse Levensverzekeringen 100% van de lening gevorderd van werknemer. In deze procedure vordert werknemer vergoeding van deze kosten (30%) van Goudse Levensverzekeringen. Daarbij beroept werknemer zich onder meer op artikel 4:20 lid 3 van de Wet op het financieel toezicht (Wft). Goudse Levensverzekeringen was niet de werkgever van werknemer en om die reden valt niet in te zien waarom Goudse Levensverzekeringen werknemer anders zou mogen behandelen dan andere cliënten. Daarnaast is het naar maatstaven van redelijkheid en billijkheid onaanvaardbaar dat de 30% volledig ten laste van werknemer komt.
Het hof oordeelt als volgt. Van werknemer had mogen verwacht dat hij actie ondernam nadat de arbeidsovereenkomst was geëindigd. Anderszijds had het op de weg van Goudse Levensverzekeringen ex artikel 4:20 Wft gelegen de werknemer goed te informeren, hetgeen zij heeft nagelaten. Derhalve is het naar maatstaven van redelijkheid en billijkheid onaanvaardbaar dat werknemer gehouden is de resterende aflossingen te voldoen.