Naar boven ↑

Rechtspraak

werknemer/Imtech en Ventilex B.V.
Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden, 4 december 2012
ECLI:NL:GHARN:2012:BY5284

werknemer/Imtech en Ventilex B.V.

Geschil over de hoogte en vaststelling van variabele beloning en winstdeling titulair directeur Ventilex vs. Imtech. Werknemer niet aansprakelijk voor mislukte transactie in VS nog los van de vraag of artikel 7:661 BW zich ter zake tegen een dergelijke aansprakelijkheidstelling zou verzetten. Valse jaarrekeningen

Werknemer is op 21 februari 1983 in dienst getreden bij een rechtsvoorgangster van Ventilex B.V. Per 1 november 1991 is hij binnen Ventilex B.V. aangesteld als (titulair) bedrijfsdirecteur. In 2000 is met werknemer een winstdelingsregeling getroffen, inhoudende dat hij recht heeft op 5% van de winst van Ventilex na belastingen. De betaling van voornoemde (eventuele) winstuitkering geschiedt binnen zes weken na openbaarmaking door Imtech (moedervennootschap) van haar jaarcijfers. Bij beschikking van de kantonrechter te Apeldoorn van 12 oktober 2009 is de arbeidsovereenkomst tussen Ventilex B.V. en werknemer ontbonden per 16 november 2009 onder toekenning aan werknemer ten laste van Ventilex B.V. van een vergoeding van € 570.000 bruto. Ventilex heeft driemaal, vergeefs, getracht deze ontbindingsuitspraak aan te tasten. In de onderhavige procedure vorderen partijen over en weer van elkaar de nodige schadeclaims. Volgens werknemer is hem over de jaren 2008 en 2009 te weinig winstuitkering gedaan, omdat Ventilex voorzieningen had getroffen voor een mogelijke schadeclaim van een mislukte transactie door een van de dochters in de VS. Ventilex vordert op haar beurt schadevergoeding wegens onrechtmatige concurrentie door werknemer die na diens ontslag op 100 meter afstand van Ventilex dezelfde werkzaamheden is gaan verrichten in een eigen onderneming.

Het hof oordeelt als volgt. Het hof stelt vast dat werknemer geen directe bemoeienis heeft gehad bij de totstandkoming van de overeenkomst tussen Ventilex USA Inc. en Paramount. Uit de stellingen van partijen leidt het hof af dat de claim van Paramount betrekking heeft op het bij levering van de drooginstallatie niet beschikken over een geldige TERP-Approval omdat het eerder verleende certificaat was ingetrokken. Zonder dit certificaat mogen de met deze installatie gedroogde amandelen niet op de Amerikaanse markt verhandeld worden. Daarnaast waren er ook problemen met de werking van de droger (door Ventilex c.s. aan Ventilex USA Inc. geleverd) en met name de bijbehorende boiler (door Ventilex USA Inc. elders betrokken). Van een werkelijke aansprakelijkheid van Ventilex B.V. jegens Paramount tot op heden is niet gebleken. De door Paramount in de Verenigde Staten jegens Ventilex ingestelde claim is in eerste aanleg afgewezen en van een andere beslissing in hoger beroep is in deze procedure niet gebleken. De tot op heden geleden schade door Ventilex B.V. bestaat uit proceskosten in Amerika en een lening aan Ventilex USA Inc. die ten gevolge van het Amerikaanse faillissement oninbaar is geworden. Ventilex B.V. heeft niet bestreden dat werknemer niet wist dat onder de inkoopvoorwaarden van Paramount was gecontracteerd, in plaats van onder de gebruikelijke ‘Orgalime conditions’ die een uitsluiting van aansprakelijkheid voor gevolgschade inhielden. Evenmin heeft Ventilex bestreden dat de TERP-Approval was verkregen voor eenzelfde drooginstallatie die aan California Nut Inc. was geleverd. Dat werknemer in november 2005, toen hij aangaf dat hij achter de te leveren machine stond, wist van problemen rond deze validatie in het laboratorium van Falkenberg, is gesteld noch gebleken. Het hof komt dan ook tot het oordeel dat wat Ventilex c.s. op dit punt gesteld hebben niet tot aansprakelijkheid van werknemer jegens Ventilex B.V. kan leiden, zulks nog daargelaten het criterium van artikel 7:661 BW dat de werknemer in beginsel slechts aansprakelijk houdt voor schade die het gevolg is van zijn opzet of bewuste roekeloosheid. Het hof is voorts van oordeel dat met het wegvallen van de claim op Ventilex B.V. door Paramount, de werknemer niet langer over 2008 genoegen hoeft te nemen met een winstdeling over een winst waarvan 2 miljoen in reserve is gehouden (dus in mindering is gebracht). De werknemer heeft recht op op 5% van deze winst. Met betrekking tot het winstaandeel over 2009 constateert het hof dat Imtech een valse jaarrekening in het geding heeft gebracht. De winstdeling wordt uiteindelijk vastgesteld conform de stellingen van werknemer. Imtech wordt in de kosten van het geding veroordeeld.