X/werkgever

Werknemer is op 1 juni 2011 in dienst getreden van werkgever. Hij is op 31 oktober 2011 overleden. X, de echtgenoot van werknemer, betwist dat werknemer rechtsgeldig afstand heeft gedaan van de pensioenregeling die binnen de onderneming van werkgever geldt. X stelt dat werkgever moet voorzien in een levenslang partnerpensioen en voor haar kinderen in een wezenpensioen tot hun 18-jarige leeftijd.

De kantonrechter oordeelt als volgt. Werknemer voldeed aan de eisen voor deelneming aan de pensioenregeling. Op dat moment is de deelneming aan de pensioenregeling ook begonnen. De stelling dat werknemer op vrijwillige basis de aan hem voorgelegde pensioenregeling kon accepteren (en dat hij dat bewust niet heeft gedaan) wordt niet gevolgd. Het afzien van partnerpensioen ingaan bij overlijden van de deelnemer vergt een mede door de partner ondertekende afstandsverklaring. Dat werkgever werknemer voldoende heeft geïnformeerd over de gevolgen van het afstand doen van het pensioenrecht is onvoldoende aannemelijk gemaakt. Bovendien ontbreekt de medeondertekening van de partner. Aan X en haar kinderen komt derhalve een weduwen- en wezenpensioen toe. De vordering zoals deze bij dagvaarding is ingesteld, komt echter niet geheel adequaat voor, omdat deze er letterlijk gezien op neerkomt dat gevorderd wordt werkgever te veroordelen financiën ter beschikking te stellen om een offerte aan te vragen. Daarom zal X de gelegenheid worden geboden het petitum te wijzigen, waarop werkgever zal mogen reageren.