Rechtspraak
werknemer/werkgever
Werknemer is werkzaam geweest als manager/directeur. De arbeidsovereenkomst is in 2009 ontbonden. Werknemer heeft een pand gehuurd aan werkgever, zonder het bestuur van werkgever daarvan op de hoogte te stellen. Werknemer heeft PGB-gelden van de klanten van werkgever op zijn eigen privébankrekening laten overschrijven. Thans vordert werknemer betaling van de huurachterstand. In reconventie vordert werkgever terugbetaling van de PGB-gelden.
De kantonrechter oordeelt als volgt. De huurovereenkomst is nietig, maar wel dient een vergoeding voor redelijk gebruik te worden betaald. De vordering van werkgever ten aanzien van de PGB-gelden is gebaseerd op onrechtmatige daad. Deze vordering dient echter beoordeeld te worden op grond van artikel 7:661 BW. Er moet dan ook niet worden beoordeeld of sprake is van een onrechtmatig handelen, maar beoordeeld moet worden of sprake is van een tekortkomen van werknemer in de uitoefening van zijn taken. Nu werknemer aanvoert dat hij geen andere keuze heeft gehad dan gelden te onttrekken aan werkgever om de werkzaamheden van werkgever te kunnen continueren omdat anders de klanten van werkgever van zorg verstoken zouden blijven is het de vraag of het gedrag van werknemer als een tekortkomen kan worden aangemerkt. Werkgever wordt tot bewijslevering toegelaten. Volgt aanhouding van de zaak.