Rechtspraak
werkneemster/V&D B.V.
Werkneemster is sinds 1992 in dienst van V&D. Aanvankelijk verrichtte zij vooral staand en lopend werk in de verkoop. Vanaf september 2005 is zij daartoe als gevolg van medische klachten niet meer in staat. In verband daarmee werd zij toen met haar instemming tewerkgesteld op de afdeling Klantenservice, waar zij zittend werk kon doen. Recent heeft V&D voor die afdeling een nieuw concept ontwikkeld onder de aanduiding Service Area. De medewerkers begeven zich voortaan actief naar de klanten die binnen komen en het werk brengt veel staan en lopen met zich. Omdat werkneemster hiertoe niet in staat is, meent V&D een alternatief te hebben gevonden met een werkplek aan de kassa van de afdeling Herenmode. Thans vordert werkneemster wedertewerkstelling in haar functie van medewerker klantenservice, met bepaling dat V&D gehouden is haar op die werkplek een zitmogelijkheid te bieden.
De kantonrechter oordeelt als volgt. V&D is jegens haar werknemers gerechtigd om voor de afdeling Klantenservice het nieuwe concept van de Service Area in te voeren en daartoe de inrichting van de betreffende ruimte te wijzigen. Natuurlijk zou het feitelijk mogelijk zijn om in de Service Area voor werkneemster een voorziening te treffen als door haar bedoeld en om haar deels zittend/staand bij de serviceverlening in te zetten, maar in redelijkheid kan van V&D niet worden verlangd dat zij werkneemster daarin ter wille is. Dan zou immers het nieuwe concept dat V&D voor de Service Area heeft geïmplementeerd, worden doorkruist en zou de doelstelling daarvan ernstig onder druk komen te staan. Het vereiste van goed werkgeverschap gaat niet zo ver dat V&D dat zou moeten aanvaarden. Volgt afwijzing van de vordering.