Naar boven ↑

Rechtspraak

werknemer/W.Ph. Steenhuisen q.q.
Rechtbank Noord-Holland, 6 maart 2013
ECLI:NL:RBNHO:2013:BZ4407

werknemer/W.Ph. Steenhuisen q.q.

Hoewel een arbeidsovereenkomst is overeengekomen, is onvoldoende onderbouwd dat productieve arbeid in de zin van artikel 7:610 BW is verricht. Geen preferente loonvordering in faillissement

X is in 2008 in dienst getreden van MZ, een onderneming die zich richt op de productie en verkoop van sojakaviaar. Bij brief van 29 april 2010 heeft MZ X bericht dat zijn arbeidsovereenkomst vanaf 1 juni 2010 is beëindigd, omdat er geen werk voor hem is. Op 3 augustus 2010 is MZ in staat van faillissement verklaard. De curator heeft de arbeidsovereenkomst met ingang van 10 augustus 2010 volledigheidshalve opgezegd. X stelt dat hij een preferente vordering in het faillissement heeft, omdat hij over de periode 1 juni 2010 tot 20 september 2010 recht heeft op loon. De curator betwist dit en stelt dat geen sprake is geweest van productieve arbeid als bedoeld in artikel 7:610 BW.

De rechtbank oordeelt als volgt. Uit onderzoek van de curator blijkt – zo stelt de curator – dat de productie en verkoop van sojakaviaar een dekmantel waren om een investeerder miljoenen euro’s afhandig te maken. Vanaf de oprichting in oktober 2008 tot aan de datum van het faillissement in augustus 2010 heeft MZ nimmer enig potje sojakaviaar verkocht en de omzet over de jaren 2008, 2009 en 2010 was dan ook nihil. Het had naar het oordeel van de rechtbank op de weg van X gelegen zijn stelling dat hij productieve arbeid ten behoeve van MZ heeft verricht nader te onderbouwen. Nu hij dit niet heeft gedaan, is niet komen vast te staan dat X productieve arbeid in economische zin als bedoeld in artikel 7:610 lid 1 BW heeft verricht, zodat hij geen recht heeft op betaling van loon door MZ. De vordering wordt derhalve afgewezen. Ten overvloede wordt overwogen dat ook indien X alsnog recht zou hebben gehad op betaling van loon ten bedrage van € 12.429,60 de vordering tot erkenning van die loonvordering zou zijn afgewezen, omdat het beroep van de curator op verrekening van dit bedrag met het door X te veel ontvangen loon in 2009 en 2010 slaagt.