Rechtspraak
Davelaar/Allspan BarneveldGerechtshof 's-Hertogenbosch, 16 april 2013
Davelaar/Allspan Barneveld
(Verwijzingsarrest van HR 23 maart 2012, AR 2012-0275 (Davelaar/Allspan Barneveld).) Davelaar is een kleine zelfstandige (hij had eind 2004/begin 2005 één werknemer in dienst). Hij heeft een eenmanszaak en maakt in opdracht staalconstructies en machines. Daarnaast verricht hij revisies en reparaties aan machines. Davelaar verrichte regelmatig werkzaamheden voor Allspan, een bedrijf dat resthout uit de houtindustrie verwerkt tot houtkrullen en houtkorrels. Eind 2004/begin 2005 heeft Davelaar een aantal weken werkzaamheden verricht aan een vezelverwerkingsmachine in een aan Allspan gelieerde onderneming, te weten Royalspan. Op 8 februari 2005 is hij ter observatie van een van de machines op een ‘schroefvoedingzeef’ geklommen. Tijdens het lopen op de schroef is Davelaar door een breekplaat gezakt en is hij in de desbetreffende draaiende schroef terechtgekomen. Als gevolg van dit ernstig ongeval is zijn rechterbeen boven de knie geamputeerd. Uit het ongevalsrapport blijkt dat op de breekplaat is vermeld dat men hierop niet mag lopen/staan. Ten gevolge van de stoffige omgeving was deze aanduiding vermoedelijk niet (goed) zichtbaar. Davelaar kan geen beroep doen op een arbeidsongeschiktheidsverzekering, omdat hij een dergelijke verzekering niet heeft afgesloten. Davelaar heeft vervolgens Allspan aansprakelijk gesteld voor de schade, stellende dat hij als onderaannemer van Allspan werkzaamheden voor Royalspan heeft verricht. De Hoge Raad heeft geoordeeld dat onder omstandigheden ook een zelfstandige een beroep toekomt op artikel 7:658 lid 4 BW (als zijnde een ‘persoon’) en dat voor het antwoord op de vraag of het verrichten van revisiewerkzaamheden kan worden aangemerkt als ‘in de uitoefening van het beroep of bedrijf’ van de hij (Allspan), de feitelijke bedrijfsuitoefening doorslaggevend is. Thans dient het hof vast te stellen of aan beide voorwaarden is voldaan.
Het hof oordeelt als volgt. Allereerst stelt het hof vast dat sprake is van ‘bedrijfsuitoefening’. Daartoe acht het hof de volgende omstandigheden van belang. Davelaar verrichtte sinds 1996 werkzaamheden voor Allspan. Daarbij is een nauwe samenwerking ontstaan tussen de directeur van Allspan (Nederland), de heer Blokland, en Davelaar. Deze intensieve samenwerking heeft ertoe geleid dat Blokland kennis en inzcht in het revisiewerk heeft opgedaan en dat deze aan Allspan kan worden toegerekend. Ook het feit dat werkzaamheden bij andere ondernemingen binnen het Allspan-concern, steeds aan Allspan Nederland werden gefactureerd, doet vermoeden dat een van de kernactiviteiten van Allspan Nederland revisiewerk was. Daarmee is voldaan aan het element ‘in de uitoefening van het beroep of bedrijf’.
Voor het antwoord op de vraag of Davelaar ook een persoon in de zin van artikel 7:658 lid 4 BW is, dient het hof te onderzoeken of Davelaar voor zijn veiligheid (mede) afhankelijk was van Allspan. Daarbij stelt het hof voorop dat de enkele omstandigheid dat Davelaar een professionele partij is en werkzaamheden voor derden verrichtte, niet op voorhand betekent dat hij niet (ook) afhankelijk was van Allspan wat de veiligheid bij de uitoefening van de werkzaamheden betreft. Het feit dat Blokland steeds meeging met werkzaamheden en in feite fungeerde als een soort ‘voorman’, brengt met zich dat Allspan een actieve rol had bij de revisiewerkzaamheden. Nu het om gevaarlijke machines ging, was Davelaar mede afhankelijk van Allspan wat zijn veiligheid betreft. Naar het oordeel van het hof heeft Allspan haar zorgplicht geschonden door onvoldoende voorzorgsmaatregelen te treffen. De waarschuwingstekens op de ‘breekplaat’ hadden zichtbaar moeten zijn en voorts had uitdrukkelijk gewaarschuwd moeten worden voor deze horizontale breekplaten die Davelaar niet kende (ondanks zijn expertise; hij kende dit type machine niet). Anders dan Allspan meent is het klimmen op een draaiende machine niet aan te merken als ‘bewuste roekeloosheid’. Davelaar deed dit immers om te bezien wat er met de machine aan de hand was.