Rechtspraak
werkneemster/werkgeverRechtbank Zeeland-West-Brabant, 12 april 2013
werkneemster/werkgever
Werkneemster, een Brits staatsburger, is op 17 augustus 2009 voor de duur van twee jaar in dienst getreden van werkgever (gevestigd te Rotterdam) als docent aan de Shanghai Rego International School in China. Op 26 januari 2011 is de arbeidsovereenkomst verlengd tot en met 31 augustus 2013. Op 10 mei 2012 is kenbaar gemaakt dat de arbeidsovereenkomst per 31 augustus 2012 zal worden beëindigd, omdat werkneemster met de Shanghai Municipal Education Commission (hierna: de commissie) zou hebben gesproken over problemen op de school. Werkneemster stelt thans dat het ontslag kennelijk onredelijk is. Primair stelt zij dat sprake is van een valse of voorgewende reden, subsidiair beroept zij zich op het gevolgencriterium.
De kantonrechter oordeelt als volgt. Omdat niet de juiste opzegtermijn in acht is genomen, is de opzegging onregelmatig. Het BBA is niet van toepassing, omdat de sociaal-economische belangen van Nederland niet betrokken zijn bij het ontslag (HR 23 oktober 1987, NJ 1988, 842). Aan werkneemster is in strijd met artikel 7:669 BW geen opgave van de reden van de opzegging gegeven, hetgeen bijdraagt aan de kennelijke onredelijkheid van het ontslag. Wel is de reden mondeling in een gesprek meegedeeld. Van een valse of voorgewende reden is geen sprake. Het beroep op het gevolgencriterium slaagt wel. Overwogen wordt dat weliswaar drie maanden loon is doorbetaald, maar dat de te late opzegging tegen het einde van het schooljaar werkneemster aanzienlijk heeft belemmerd om voor het schooljaar elders een vergelijkbare functie te vinden. Dat werkneemster zich in juli 2012 in Australië heeft gevestigd, heeft haar beperkt in de mogelijkheden elders een functie te vinden. De schade wordt begroot aan de hand van artikel 6:97 BW en de door de Hoge Raad geformuleerde maatstaf in Van de Grijp/Stam. Een inkomensverlies van acht van de twaalf maanden wordt aan werkgever toegerekend. De door de beëindiging van de arbeidsovereenkomst weggevallen vergoedingen komen niet voor vergoeding in aanmerking, omdat werkneemster deze kosten na beëindiging van haar verblijf in China (ze is naar Australië verhuisd) niet meer heeft gehad. De schade door het wegvallen van de zorgverzekering, huisvesting en scholing van het kind komt wel voor vergoeding in aanmerking en wordt begroot op € 16.000.