Rechtspraak
werknemer/werkgever c.s.
Werknemer is 1993 in dienst getreden van (een rechtsvoorganger van) werkgever als verkoper. Na verkregen toestemming is zijn arbeidsovereenkomst op 29 april 2010 per 1 juni 2010 wegens bedrijfseconomische redenen opgezegd. Thans stelt werknemer dat sprake is van een onregelmatige en kennelijk onredelijke opzegging.
De kantonrechter oordeelt als volgt. Werknemer heeft niet bewezen dat zijn dienstverband sinds 1993 (in de periode 2003-2006) ononderbroken is geweest, zodat wordt aangenomen dat een opzegtermijn van een maand geldt. Werkgever heeft geen bewijs bijgebracht dat de opzegging op 30 april 2010 door werknemer is ontvangen, zodat ervan wordt uitgegaan dat werknemer pas begin mei 2010 de opzeggingsbrief heeft ontvangen. De arbeidsovereenkomst kon derhalve pas tegen 1 juli 2010 rechtsgeldig worden opgezegd. De gevorderde gefixeerde schadevergoeding van een maandsalaris wordt toegewezen. Gelet op de slechte bedrijfseconomische omstandigheden van werkgever kan niet gezegd worden dat het gegeven ontslag kennelijk onredelijk is. Dat die bedrijfseconomische omstandigheden zo slecht waren, volgt reeds uit het vaststaande feit dat werkgever is gefailleerd en het faillissement vervolgens wegens de toestand van de boedel is opgeheven.