Naar boven ↑

Rechtspraak

werknemer/werkgeefster
Rechtbank Rotterdam, 15 februari 2013
ECLI:NL:RBROT:2013:BZ8592

werknemer/werkgeefster

Opzegging arbeidsovereenkomst langdurig arbeidsongeschikte senior operator kennelijk onredelijk. Longklachten zijn ontstaan nadat werknemer tien jaar in een omgeving met allergenen heeft moeten werken. Werkgeefster heeft onvoldoende re-integratie-inspanningen verricht

Werknemer is sinds 2000 in dienst van werkgeefster (producent van Franse broodproducten en vers banketbakkerswerk), laatstelijk als senior operator. Werknemer is sinds oktober 2008 als gevolg van longklachten arbeidsongeschikt. Na verkregen toestemming is de arbeidsovereenkomst wegens langdurige arbeidsongeschiktheid opgezegd tegen 1 augustus 2011. Thans stelt werknemer dat de opzegging kennelijk onredelijk is. Hij voert daartoe onder meer aan dat zijn ziekte verband houdt met de werkzaamheden en dat werkgeefster gebrekkige re-integratie-inspanningen heeft verricht.

De kantonrechter oordeelt als volgt. Gelet op brieven van de longarts en bedrijfsarts is – los van de vraag of werknemer arbeidsongeschikt is geworden door het werk bij werkgeefster – aannemelijk dat hij arbeidsongeschikt is geworden voor zijn werkzaamheden bij werkgeefster nadat hij gedurende tien jaar bij werkgeefster heeft moeten werken in een omgeving met allergenen. Uit de jurisprudentie volgt dat deze omstandigheid kan leiden tot het oordeel dat het ontslag zonder toekenning van een redelijke vergoeding kennelijk onredelijk is (HR 25 juni 1999, JAR 1999/149). In het kader van re-integratie in het tweede spoor staat vast dat werkgeefster akkoord is gegaan met de omscholing van werknemer naar het niveau van een ICT-helpdeskmedewerker, mits dit qua niveau een haalbare kaart zou zijn. Doordat vervolgens veel discussie is ontstaan over de vraag of werkgeefster in het kader van haar re-integratieverplichtingen in het tweede spoor al dan niet financieel moest bijdragen aan ‘opscholing’, is het re-integratietraject vertraagd, waar werkgeefster mede verantwoordelijk voor is. Op basis van goed werkgeverschap had van werkgeefster verwacht mogen worden dat zij ofwel een deel van de opleidingskosten zou betalen, nu zij zich heeft opengesteld voor deze omscholing, zonder daarbij direct een kanttekening te maken wat betreft de financiering ofwel dat zij zich actiever en constructiever op zou stellen door andere omscholingsmogelijkheden te onderzoeken en/of andere passende functies aan te bieden. Niet gebleken is dat zij dit laatste in voldoende mate heeft gedaan. Geoordeeld wordt dat de opzegging kennelijk onredelijk is. De schadevergoeding wordt vastgesteld op een bedrag ad € 15.000 bruto. Deze vergoeding wordt geacht een suppletie van het inkomen van werknemer gedurende het eerste jaar na het ontslag en een deel van de kosten voor de opleiding ICT-helpdeskmedewerker te behelzen.