Rechtspraak
werknemer/uitzendbureau X B.V.
Werknemer is vanaf mei 2007 als uitzendkracht in dienst bij het uitzendbureau. Hij verrichtte uitzendwerk als hovenier, met leidinggevende taken. Op 30 juli 2010 heeft werknemer zich ziek gemeld. Sindsdien heeft hij niet meer voor het uitzendbureau gewerkt. Het uitzendbureau is ‘eigenrisicodrager’ in het kader van de Ziektewet. Het uitzendbureau heeft zich op het standpunt gesteld dat werknemer het vanaf 30 juli 2010 ontvangen ziekengeld dient terug te betalen. Anders dan werknemer heeft aangevoerd, is van alvleesklierkanker nimmer sprake geweest, zodat werknemer ten onrechte ziekengeld heeft ontvangen. De kantonrechter heeft de vordering van het uitzendbureau toegewezen.
Het hof oordeelt als volgt. Uit het overgelegde dossier blijkt dat werknemer aanvankelijk aangaf wegens kanker arbeidsongeschikt te zijn. Hij had reeds vijf bestralingen ondergaan en zou nog een aantal behandelingen tegemoet gaan. Toen enige tijd later de bedrijfsarts navraag deed bij het ziekenhuis en werknemer aldaar niet meer bekend was, maakte werknemer het opeens wonderbaarlijk goed. Het hof oordeelt dan ook dat geen sprake is van artikel 7:629 BW. Op de hoofdregel dat zonder arbeid geen loon verschuldigd is (artikel 7:627 BW) wordt een uitzondering gemaakt voor het geval de werknemer door ziekte niet in staat is zijn werk te verrichten (artikel 7:629 lid 1 BW). Nu uit het voorgaande volgt dat het hof bewezen acht dat werknemer zich heeft ziek gemeld om een reden waarvan hij zelf ook aangeeft dat die reden onjuist is, heeft het uitzendbureau in beginsel onverschuldigd het loon bij ziekte doorbetaald. Het ligt op de weg van werknemer aan te tonen dat de hoofdregel van artikel 7:627 BW niet opgaat. Werknemer heeft evenwel geen concreet aanbod gedaan om te bewijzen dat hij vanaf 30 juli 2010 tot en met 21 februari 2011 arbeidsongeschikt was wegens ziekte.