Rechtspraak
werknemers/mr. A.G.P. Gielen q.q.Rechtbank Midden-Nederland, 15 mei 2013
werknemers/mr. A.G.P. Gielen q.q.
Vier werknemers zijn in dienst geweest van Informatie Management Nederland N.V. (hierna: IMN). De arbeidsovereenkomsten van werknemers bevatten een relatiebeding. Twee medewerkers zijn per 1 januari 2013 in dienst getreden van IM-services B.V. IMN is op 26 februari 2013 in staat van faillissement verklaard. De curator heeft de arbeidsovereenkomsten van de werknemers van IMN opgezegd en meegedeeld dat het relatiebeding van toepassing zal blijven. Thans vorderen de werknemers schorsing van de werking van de relatiebedingen. De curator stelt zich op het standpunt dat het faillissement van IMN geregisseerd is. De boedel heeft belang bij handhaving van het relatiebeding, omdat de curator nog in onderhandeling is met andere partijen die interesse hebben om opdrachten en personeel van IMN over te nemen.
De voorzieningenrechter oordeelt als volgt. Werknemer hebben onder verwijzing naar een uitspraak van het Hof Den Bosch (9 januari 2007, LJN BA9567) gesteld dat het relatiebeding bij faillissement vervalt. Die uitspraak heeft echter betrekking op een specifieke situatie, waarvan in het onderhavige geval geen sprake is. In dit geval heeft de curator voldoende aannemelijk gemaakt dat zij in onderhandeling is over overname van opdrachten, maar dat zonder het relatiebeding de potentiƫle overnemers zullen afhaken. Daarmee heeft de curator een voldoende zwaarwegend belang aannemelijk gemaakt om de werknemers, althans voorlopig, aan het relatiebeding te houden. Bij de belangenafweging moet in dit bijzondere geval ook de positie van IM Factory meewegen. IM Factory is rechtstreeks gelieerd aan de voormalig bestuurder van IMN, en bij de verdenking van paulianeus handelen die de curator heeft uitgesproken is IM Factory eveneens nauw betrokken. Dat de werknemers die in dienst zijn bij IM Factory een eigen (spoedeisend) belang hebben bij schorsing van het relatiebeding is niet voldoende toegelicht. Voor de werkloze werknemer ligt dit anders. Het belang dat deze werknemer aanvoert is echter vooral het belang om in dienst te kunnen treden bij IM Factory. Hij stelt daarbij ook dat IM Factory bereid is geweest om aan de boedel een vergoeding te betalen voor schorsing van het relatiebeding. De curator heeft verklaard dat zij dit aanbod onderzoekt, maar dat de aangeboden vergoeding te laag is en dat zij onvoldoende gegevens krijgt van IM Factory om dat volledig te toetsen. Gelet op deze achtergrond komt het de voorzieningenrechter onjuist voor om op dit moment de werkzaamheden van de curator te doorkruisen door schorsing van het relatiebeding. Volgt afwijzing van de vordering.