Naar boven ↑

Rechtspraak

werkgeefster/werknemer
Rechtbank Noord-Holland, 29 april 2013

werkgeefster/werknemer

Fysiotherapeut heeft in strijd met de voor hem geldende wettelijke verplichtingen zijn patiëntgegevens niet op orde. Werknemer is herhaaldelijk op verantwoordelijkheden gewezen en hem is voldoende begeleiding aangeboden. Ontbinding zonder vergoeding

Werknemer is sinds 2008 in dienst als fysiotherapeut. Bij een uitgevoerde audit is geconstateerd dat onder meer de dossiers van de patiënten van werknemer niet voldoen aan de daarvoor geldende vereisten. Werknemer is hierop aangesproken. Werkgeefster heeft geconstateerd dat werknemer zijn dossiers desondanks niet tijdig op orde heeft gekregen. Werknemer heeft zich ziek gemeld. Thans verzoekt werkgeefster ontbinding van de arbeidsovereenkomst. Hiertoe wordt aangevoerd dat werknemer ondanks gerichte instructies er niet in is geslaagd de registratie van zijn patiëntgegevens op orde te krijgen. Daar komt bij dat werknemer – ondanks herhaald verzoek en ondanks het feit dat hij daartoe door de bedrijfsartsen medisch in staat werd geacht – tot viermaal toe geweigerd heeft om met zijn leidinggevenden te spreken over re-integratie en eventuele alternatieve oplossingen.

De kantonrechter oordeelt als volgt. Nu beide partijen geen vertrouwen hebben in voortzetting van de arbeidsrelatie, wordt de arbeidsovereenkomst ontbonden. Ten aanzien van de vergoeding wordt vooropgesteld dat werknemer op grond van de wet en de toepasselijke cao gehouden is patiëntgegevens overeenkomstig de voor zijn beroepsgroep geldende regels vast te leggen. Werknemer, en niet werkgeefster, is daarvoor primair verantwoordelijk. Werkgeefster heeft werknemer met recht op zijn verantwoordelijkheden in dezen gewezen. Werkgeefster kan noch ten aanzien van de begeleiding van werknemer bij de registratie van patiëntgegevens, noch ten aanzien van haar houding tijdens de ziekte van werknemer een verwijt worden gemaakt. Hoewel hij daar volgens de bedrijfsarts toe in staat was, heeft werknemer niet gereageerd op uitnodigingen van werkgeefster om in gesprek te gaan. Nu uitsluitend werknemer een verwijt kan worden gemaakt van de vertrouwensbreuk, wordt geen vergoeding toegekend.