Rechtspraak
OM/FNV
Op 1 april 2009 heeft Vakbond FNV bondgenoten (hierna: FNV) in het kader van een stakingsactie van schoonmakend personeel actie gevoerd op Schiphol. De verdachte was voor FNV als organizer bij deze actie betrokken. Onderdeel van de actie van 1 april 2009 was het langsgaan bij diverse bedrijven van wie werknemers aan de staking deelnamen, met als doel het standpunt van de stakers ten overstaan van de directie kenbaar te maken. Om die reden werd onder meer een bezoek gebracht aan het hoofdkantoor van Asito, dat is gevestigd in het ‘Triport-gebouw’ te Schiphol. De groep stakers die aan deze actie deelnam bestond uit ongeveer 200 personen. De verdachte is daarbij voorop gegaan. Hij is de beveiliging van het gebouw gepasseerd zonder dat hem de doorgang werd belemmerd, gevolgd door de groep stakers, althans een aantal van hen. Vervolgens is hij met de lift naar de verdieping van Asito gegaan en heeft daar aangebeld. Opnieuw is een (groot) aantal actievoerders hem gevolgd. De receptioniste van Asito heeft vervolgens de deur geopend, waarna de verdachte en de stakers het kantoor binnen zijn gegaan. Niet blijkt uit de stukken dat door of vanwege de rechthebbende op dat moment aan de binnenkomende actievoerders is verklaard dat zij niet binnen mochten komen. Vervolgens heeft de verdachte zich verstaan met de leidinggevende ter plaatse en is het kantoorpersoneel van Asito op de hoogte gesteld van de doelen en redenen van het bezoek. De actievoerders hebben zich verspreid door de ruimte, hetgeen leidde tot enige animositeit tussen het daar aanwezige personeel en de stakers. De leidinggevende heeft de aanwezige actievoerders vergeefs verzocht het pand te verlaten en heeft vervolgens contact opgenomen met de Koninklijke Marechaussee. Nadat duidelijk werd dat de directie van Asito niet naar het kantoor zou komen, hebben de actievoerders getrommeld en gezongen, waarna is begonnen met het vertrek, zo blijkt uit de verklaring van de verdachte ter terechtzitting in hoger beroep. Korte tijd later arriveerden enkele ambtenaren van de Koninklijke Marechaussee. Verdachte is vervolgd op verdenking van artikel 138 Sr (wederrechtelijk binnendringen van een woning of lokaal). Het hof heeft verdachte vrijgesproken, stellende dat in casu het gedrag van verdachte niet wederrechtelijk is op grond van artikel 6 ESH jo. G ESH (rechtmatige staking).
De Hoge Raad oordeelt als volgt. Het hof heeft overwogen dat de onderhavige actie van korte duur is geweest, dat daarbij slechts een geringe inbreuk is gemaakt op de rechten van Asito en de in het kantoor werkzame werknemers, dat niet is gebleken dat door deze actie enige schade is ontstaan of dat de actie gepaard is gegaan met (andere) strafbare feiten of wanordelijkheden, en dat de verdachte en de stakers de actie uit zichzelf hebben beëindigd. Daarin ligt als ’s hofs oordeel besloten dat weliswaar inbreuk is gemaakt op het in artikel 138 Sr beschermde recht van Asito, maar dat die inbreuk slechts beperkt – en daarmee niet van het voor toepassing van artikel G ESH vereiste gewicht (dringende maatschappelijke noodzaak) – is geweest en dat mede gelet daarop de in de tenlastelegging omschreven gedragingen werden gerechtvaardigd door het in artikel 6 aanhef en lid 4 ESH neergelegde recht op collectief optreden. Dat oordeel geeft niet blijk van een onjuiste rechtsopvatting.