Naar boven ↑

Rechtspraak

werknemer/Delftsche Fabriek van Centrale Verwarming en Werktuigen Ingenieursbureau Joost Naaktgeboren B.V.
Gerechtshof Den Haag, 19 februari 2013
ECLI:NL:GHDHA:2013:CA3049

werknemer/Delftsche Fabriek van Centrale Verwarming en Werktuigen Ingenieursbureau Joost Naaktgeboren B.V.

Verduistering restmateriaal leidt tot ontslag op staande voet. Dat in het verleden deze praktijk oogluikend werd toegestaan, neemt niet weg dat inmiddels sprake is van nieuw beleid en werknemer gewaarschuwd was

Naaktgeboren is een installatiebedrijf dat zich toelegt op het vervaardigen en het aanleggen van onder andere verwarmingssystemen, watervoorzieningen, fabrieksinstallaties en ijzerconstructies. Werknemer (45 jaar) is op 1 juli 1986 bij Naaktgeboren in dienst getreden en was laatstelijk werkzaam als 1e monteur. In het kwaliteitshandboek staat uitdrukkelijk opgenomen dat werknemers eventueel restmateriaal mee terug moeten nemen naar het magazijn van de werkgever. In 2008 verschijnt er een protocol dat uitdrukkelijk wederrechtelijke toe-eigening van bedrijfseigendommen verbiedt. Werknemer ontvangt een brief waarin hem een laatste waarschuwing wordt gegeven, daar uit beeldmateriaal was komen vast te staan dat hij materialen meenam naar huis. Op 16 september 2010 is werknemer op staande voet ontslagen wegens het wegnemen van bedrijfseigendommen. Volgens werknemer is geen sprake van een dringende reden omdat (1) het restmateriaal eigendom van klanten is en niet van Naaktgeboren en (2) het wegbrengen van restmateriaal aan derden staande praktijk was binnen Naaktgeboren. Werknemer had het geleerd van oudere monteurs. De kantonrechter heeft het ontslag rechtsgeldig geoordeeld.

Het hof oordeelt als volgt. Het hof onderschrijft de lezing van werknemer niet; naar zijn oordeel is er wel degelijk sprake van een dringende reden voor ontslag. In dat kader wijst het hof op hetgeen is opgenomen in artikel 10 van het ook voor werknemer geldende kwaliteitshandboek en naar de waarschuwing die hem bij brief van 7 mei 2008 door Naaktgeboren is gegeven. Uit die stukken blijkt zonneklaar dat restmaterialen van een gereed karwei mee teruggenomen moeten worden naar het bedrijf en daar op speciaal daarvoor aangewezen plaatsen moeten worden gedeponeerd. Het gaat daarbij niet alleen om materiaal dat niet gebruikt is of overschoot (restjes), maar ook om materiaal dat na vervanging vrij kwam en waar de opdrachtgever geen prijs meer op stelde. Onbestreden is dat die goederen een restwaarde vertegenwoordigden (reden ook waarom werknemer die goederen verkocht). Werknemer heeft, hoewel hij beter kon weten en ook gewaarschuwd was, zich meer dan eens als heer en meester over restmateriaal gedragen (terwijl uit niets blijkt dat hij met betrekking tot enig restmateriaal gerechtigd was), dit tot schade van Naaktgeboren. Werkenmer heeft het vertrouwen van Naaktgeboren bepaaldelijk beschaamd, reden waarom Naaktgeboren de arbeidsovereenkomst met werknemer met onmiddellijke ingang kon opzeggen. Werknemer heeft ter vergoelijking van zijn handelen nog aangevoerd dat hetgeen hij deed binnen het bedrijf van Naaktgeboren gedurende vele jaren niet ongebruikelijk was; veel meer (oud-)collega’s deden het, werknemer had het ook van oud-collega’s ‘geleerd’. Volgens werknemer was Naaktgeboren van een en ander op de hoogte en werd het oogluikend door Naaktgeboren toegestaan. Het hof passeert voormeld betoog. In 2007 heeft werknemer (via het handboek) kennis kunnen nemen van de wijze ‘hoe te handelen met restmateriaal’. In mei 2008 heeft Naaktgeboren met betrekking tot het onderwerp ‘verduistering van bedrijfseigendommen’ in een brief aan alle medewerkers nog eens uiteengezet dat het verduisteren van bedrijfseigendommen niet werd getolereerd. In een persoonlijke brief, ook van mei 2008, is werknemer er zelf door Naaktgeboren op geattendeerd dat toe-eigening van bedrijfseigendommen (i.c. kopermateriaal) niet geaccepteerd werd en bij een herhaling tot een ontslag op staande voet zou leiden. Naaktgeboren heeft geprobeerd, in ieder geval vanaf 2007, aan het gewraakte handelen een einde te maken, maar werknemer heeft desalniettemin in het verduisteren van restmateriaal volhard. Voor dergelijk handelen is geen excuus aanwezig.