Naar boven ↑

Rechtspraak

werkneemster/werkgever
Rechtbank Den Haag, 10 juli 2013

werkneemster/werkgever

Uitleg toepassing 30% regeling in arbeidsovereenkomst conform Haviltex-norm. Toegekende vergoeding dient na afloop 30% regeling belastbaar te worden uitbetaald

Werkneemster, ingenieur, is in 1989 in dienst getreden van (een rechtsvoorganger van) werkgever. In 1996 is werkneemster, tot dat moment werkzaam in de VS, geplaatst in een vestiging te Zoetermeer. Met toestemming van de Belastingdienst is gebruik gemaakt van de ‘35% regeling’ inhoudende dat van het bedongen salaris 35% niet zou meetellen voor heffing van belasting en sociale zekerheidspremies. Als gevolg van een wetswijziging is het tarief in 2001 verlaagd naar 30%. Sinds 2007 is werkneemster opnieuw in dienst getreden van werkgever. Van 1 juni 2007 tot en met 1 februari 2012 is wederom de 30% regeling toegepast. Thans vordert werkneemster betaling van achterstallig salaris vanaf 1 februari 2012. Centrale vraag in deze procedure is wat partijen hebben afgesproken over de toepassing van de 30% regeling.

De kantonrechter oordeelt als volgt: in navolging van het Hof Amsterdam (22 december 2009, JAR 2010,87) wordt als uitgangspunt genomen dat twee toepassingsmogelijkheden van de 30% regeling toelaatbaar zijn. Methode 1 is de meest gebruikelijk en houdt in dat dat een uitruil van salaris plaatsvindt. Het overeengekomen salaris wordt met 30% verlaagd en dit bedrag wordt als een onbelaste onkostenvergoeding uitbetaald en de overige 70% als belastbaar salaris uitbetaald. Methode 2 houdt in dat de onbelaste 30% vergoeding bovenop het salaris van werkneemster komt. Werkneemster stelt dat in dit geval methode 1 is overeengekomen met als gevolg dat na ommekomst van de termijn van tien jaar het overeengekomen salaris belastbaar moet worden uitbetaald. Werkgever stelt dat methode 2 geldt inhoudende dat na ommekomst van de periode van tien jaar de fiscale faciliteit vervalt en de werkgever slechts gehouden is het overeengekomen salaris te voldoen.

Uit de tekst van de arbeidsovereenkomst volgt dat een salaris ad € 5000 is overeengekomen en daarnaast een onbelaste vergoeding op basis van de  30% regeling (methode 2). Deze bepaling uit de arbeidsovereenkomst dient te worden uitgelegd conform de Haviltex-norm. Hierbij wordt in aanmerking genomen dat tijdens het eerste dienstverband methode 1 werd toegepast en de maandelijkse salarisspecificatie vanaf 2007 hetzelfde is als tijdens het eerste dienstverband. Voorts is werkneemster in 2007 niet kenbaar gemaakt dat voortaan methode 2 toegepast zal worden. Niet wordt uitgesloten dat veeleer de hoogte van het salaris en niet de toepassing van de 30% regeling aanleiding is geweest voor de werkgever om de vergoeding per 1 februari 2012 volledig te laten vervallen. Alle omstandigheden in aanmerking genomen wordt geoordeeld dat werkneemster redelijkerwijs mocht verwachten dat de 30% regeling zou worden toegepast conform methode 1 en dat de haar toegekende vergoeding ook na 1 februari 2012 – maar dan belast – aan haar zou worden uitgekeerd. De loonvordering van werkneemster wordt toegewezen.