Naar boven ↑

Rechtspraak

werkneemster/werkgever
Rechtbank Zeeland-West-Brabant, 25 juli 2013

werkneemster/werkgever

Ontslag op staande voet verkoopster na woordenwisseling. Nadere bewijslevering is nodig, waarvoor kort geding zich niet (goed) leent. Toewijzing loonvordering

Werkneemster is sinds 2007 in dienst als verkoopster. Op 16 april 2013 is zij op staande voet ontslagen. In de ontslagbrief wordt als reden vermeld het zonder te willen overleggen weglopen en het vertonen van ongewenst en intimiderend gedrag. Werkneemster beroept zich op de vernietigbaarheid van het ontslag. Zij stelt dat ze zich op de betreffende dag ziek heeft moeten melden wegens gezondheidsklachten en betwist dat sprake is van een dringende reden. Voorts stelt zij dat het ontslag op staande voet niet onverwijld is gegeven.

De kantonrechter oordeelt als volgt. Volgens werkgever is werkneemster na een woordenwisseling met een collega de winkel uitgelopen en heeft werkneemster daarbij haar middelvinger opgestoken. Volgens werkneemster had zij op de betreffende dag hevige buikpijnen en was de woordenwisseling in samenhang met de buikpijn de druppel waardoor zij het niet kon opbrengen werkzaamheden te verrichten. Zij stelt zich ziek te hebben gemeld en naar huis te zijn gegaan. De lezing van partijen verschilt ten aanzien van het moment waarop het ontslag op staande voet is gegeven alsook ten aanzien van hetgeen aan het ontslag ten grondslag is gelegd. Nadere bewijslevering is dan ook nodig, waarvoor deze procedure in kort geding zich niet (goed) leent. Er kan niet van worden uitgegaan dat het ontslag op staande voet rechtsgeldig is gegeven. De loonvordering wordt derhalve toegewezen. Ten aanzien van de vordering tot naleving van wet- en regelgeving omtrent ziekteverzuim heeft werkneemster niet aan haar stelplicht voldaan. Deze vordering wordt afgewezen.