Rechtspraak
werkneemster/X c.s.
Werkneemster is op 1 juli 2010 in dienst getreden van X en Y als advocaat-stagiair. Op 4 januari 2012 heeft een gesprek plaatsgevonden, waarbij Z heeft aangegeven niet langer haar patroon te willen zijn. De volgende dag heeft werkneemster zich ziek gemeld. De arboarts heeft vastgesteld dat werkneemster per 5 februari 2012 weer arbeidsgeschikt is. Op 9 maart 2012 is werkneemster op staande voet ontslagen. In de ontslagbrief wordt als reden vermeld: ‘… (omdat) u langdurig en stelselmatig weigert uw werkzaamheden te verrichten, waarvan na 06/03/’12 is gebleken dat daar geen goede medische reden voor was. Het drie keer weigeren deel te nemen aan een mediationgesprek, te houden op 10/2 resp. 24/2 resp. 09/03/’12, waarna de mediator de werkzaamheden heeft beëindigd, is tevens reden om de arbeidsovereenkomst op te zeggen.’ Werkneemster heeft zich op de vernietigbaarheid van het ontslag op staande voet beroepen. In kort geding heeft de Kantonrechter Haarlem X en Y veroordeeld tot betaling van € 61.598,88 bruto bij wijze van voorschot op de gefixeerde schadevergoeding. Thans vordert werkneemster onder meer betaling van € 61.598,88 bruto als gefixeerde schadevergoeding en een verklaring voor recht dat het gegeven ontslag kennelijk onredelijk is.
De kantonrechter oordeelt als volgt. Uit de ontslagbrief is niet duidelijk of werkgever bedoeld heeft de twee genoemde redenen als zelfstandige dringende redenen aan het ontslag ten grondslag te leggen, of cumulatief. Alleen al om die reden is niet voldaan aan het vereiste van een ondubbelzinnige mededeling. Er is een mediationtraject in gang gezet waarvan de eerste intake – in aparte gesprekken – op 14 februari 2012 heeft plaatsgevonden. Niet gezegd kan derhalve worden dat werkneemster ‘stelselmatig en langdurig’ heeft geweigerd werkzaamheden te verrichten. Van een dringende reden is geen sprake. Ten aanzien van de gestelde onregelmatigheid van het ontslag wordt overwogen dat een arbeidsovereenkomst is gesloten voor bepaalde tijd, voor de duur van de stage. In de overeenkomst is geen mogelijkheid opgenomen om tussentijds op te zeggen. Overeenkomstig artikel 8 van de landelijke Richtlijn arbeidsvoorwaarden stagiaires duurt de stage 39 maanden. Voor een andere uitleg zoals door X bepleit, namelijk dat sprake zou zijn van een arbeidsovereenkomst voor onbepaalde tijd omdat het einde van de bepaalde tijd niet objectief bepaalbaar zou zijn, biedt noch de tekst van de overeenkomst, noch een uitleg overeenkomstig het Haviltex-arrest aanknopingspunten. Nu de overeenkomst door X en Y ruim voor de afloop van die periode is opgezegd, komt werkneemster een gefixeerde schadevergoeding wegens onregelmatig ontslag toe. Voor de berekening van de schadevergoeding dient te worden uitgegaan van het tarief van een tweedejaars advocaat-stagiair. De stelling dat haar een tarief van een derdejaars stagiair toekwam, heeft werkneemster onvoldoende onderbouwd. Er wordt een schadevergoeding van € 42.894 toegewezen. Van een kennelijk onredelijk ontslag wegens een valse/voorgewende reden of op grond van het gevolgencriterium is geen sprake. De stelling dat X en Y jegens haar onrechtmatig hebben gehandeld, is onvoldoende onderbouwd.