Rechtspraak
Rechtbank Amsterdam (Locatie Amsterdam), 28 augustus 2005
ECLI:NL:RBAMS:2005:4570
werkneemster/Stichting Koninklijke VISIO, Landelijke Stichting Slechtzienden en Blinden
Werkneemster is in dienst van Visio als huishoudelijk medewerkster. Sinds 13 februari 2013 is zij arbeidsongeschikt door rugklachten na een val van een trap. De bedrijfsarts heeft eind maart geleidelijke werkhervatting geadviseerd. Visio en werkneemster hebben afgesproken dat zij twee uur per dag werkzaamheden in het kader van haar re-integratie zal verrichten. Werkneemster heeft haar werk niet hervat. Nadat ze bij een eerdere afspraak bij de bedrijfsarts niet is verschenen, stelt de bedrijfsarts op 29 april 2013 vast dat er geen aanleiding is het eerdere advies, waarin werkneemster tot geleidelijke werkhervatting in staat wordt geacht, te herzien. Op 16 mei 2013 heeft de psycholoog van werkneemster aangegeven dat terugkeer in het arbeidsproces niet raadzaam is, vanwege haar burn-out en depressie. Op diverse uitnodigingen van Visio voor gesprekken over haar re-integratie is werkneemster niet ingegaan. Met ingang van 1 juli 2013 heeft Visio de loondoorbetaling gestopt. Thans vordert werkneemster loondoorbetaling vanaf deze datum.
De kantonrechter oordeelt als volgt. Werkneemster heeft geen deskundigenverklaring ex artikel 7:629a lid 1 BW overgelegd of op een andere wijze aangetoond dat zij niet in staat is de bedongen of andere passende arbeid te verrichten, dan wel daarover gesprekken te voeren en/of haar re-integratieverplichtingen na te komen. Zij heeft daartoe wel voldoende tijd gehad. Reeds op 24 mei 2013 heeft Visio immers werkneemster de mogelijke toepassing van de sanctie tot stopzetting van de betaling van het loon tijdens ziekte aangezegd. Het advies van de behandelend psycholoog van werkneemster is onvoldoende om de vordering van werkneemster toe te wijzen. Immers, deze is geen arbeidsdeskundige. Werkneemster werd met ingang van 2 april 2013 in staat geacht twee uur te werken en, indien zij hiertoe was overgegaan en de re-integratieadviezen met betrekking tot de uitbreiding in uren had opgevolgd, zou zij op het moment van stopzetting van het loon op 1 juli 2013 in staat zijn geweest om weer volledig te werken. Tegen die achtergrond is het redelijk dat de loonstop per 1 juli 2013 betrekking heeft gehad op het gehele salaris van werkneemster en niet beperkt is gebleven tot de eerste twee re-integratie-uren.