Rechtspraak
werkneemster/werkgeverRechtbank Amsterdam, 23 juli 2013
werkneemster/werkgever
Werkneemster (61 jaar) is sinds 1976 in dienst als HR-specialist. Op 3 juli 2012 heeft werkneemster zich ziek gemeld met ernstige mentale spanningen als gevolg van onzekerheden omtrent een verandering dan wel beëindiging van haar loopbaan bij werkgever. Werkneemster is de mogelijkheid geboden om vervroegd met pensioen te gaan, waarbij € 100.000 als aanvullende pensioenvoorziening afgestort zou worden. Werkneemster heeft laten weten alleen akkoord te gaan als een aanvullende pensioenvoorziening van € 250.000 afgestort wordt, hetgeen voor werkgever niet bespreekbaar is. Op 4 april 2013 heeft de arboarts vastgesteld dat van medische arbeidsongeschiktheid geen sprake meer is. Afspraken om tot werkhervatting te komen, hebben niet tot resultaat geleid. Op een voorstel over een eventuele aanpassing van haar nieuwe takenpakket heeft werkneemster niet gereageerd. Per 1 mei 2013 heeft werkgever de loonbetaling gestopt. Thans vordert werkneemster loondoorbetaling.
De kantonrechter oordeelt als volgt. De kwestie van een mogelijke vervroegde pensionering staat los van de arbeidsplicht van werkneemster. Het feit dat partijen omtrent een vervroegd uittreden geen overeenstemming hebben bereikt, brengt niet met zich dat werkneemster gerechtigd zou zijn tot salaris zonder haar arbeidsprestatie te hoeven leveren. De stelling dat werkgever in strijd zou handelen met het goed werkgeverschap door de mogelijkheid van vervroegde pensionering als afgedaan te beschouwen, treft geen doel. Voorlopig oordelend wordt het nieuwe takenpakket van werkneemster als passend beschouwd. Dat sprake zou zijn van een schijnfunctie die niet meer dan enkele secretariële werkzaamheden zou omvatten, heeft werkneemster onvoldoende onderbouwd. Bovendien heeft werkgever zich uitdrukkelijk bereid verklaard met werkneemster te overleggen over de nadere invulling van het takenpakket. Het feit dat werkneemster op die mogelijkheid niet is ingegaan, blijft voor haar eigen rekening. Volgt afwijzing van de loonvordering.