Rechtspraak
werkgever/werkneemsterRechtbank Amsterdam, 1 juli 2013
werkgever/werkneemster
Werkneemster is sinds 2006 in dienst als medewerkster vertaling. In november 2008 meldt zij zich ziek. Werkgever wordt per e-mail op de hoogte gehouden van het ziekteproces, te weten blaaskanker. Op 8 februari 2013 heeft de bedrijfsarts aangegeven over onvoldoende medische informatie te beschikken om een advies te kunnen geven. Thans verzoekt werkgever ontbinding, primair wegens een dringende reden. Werkgever heeft ernstige twijfels over de medische aandoeningen van werkneemster. Er is geen medische informatie over de gestelde aandoeningen. Gebleken is dat werkneemster in juni 2012 helemaal niet in een ziekenhuis opgenomen is geweest. Ondanks herhaaldelijke verzoeken weigert werkneemster medische informatie van haar behandelaars aan de bedrijfsarts te verstrekken, althans de bedrijfsarts toereikende machtigingen te verstrekken deze informatie te verkrijgen. Werkneemster heeft een tegenverzoek ingediend en verzoekt om toekenning van een vergoeding met C=3.
De kantonrechter oordeelt als volgt. De bedrijfsarts heeft de rapportages vooral gebaseerd op mondelinge verklaringen van werkneemster. Werkneemster heeft de bedrijfsarts niet in staat gesteld informatie in te winnen bij haar behandelaars. Voorts heeft werkneemster ten onrechte haar huisarts en de bedrijfsarts niet gemachtigd om rechtstreeks – onder instandhouding van het beroepsgeheim naar derden – vrijelijk met elkaar te overleggen over de ziektegeschiedenis en de betrouwbaarheid van de twee door werkneemster overgelegde documenten van haar huisarts, waarbij in ieder geval twijfel over de echtheid bestaat. Werkgever heeft echter onvoldoende aannemelijk gemaakt dat werkneemster daadwerkelijk heeft gelogen over haar ziekte. Daarvoor is nader onderzoek nodig, waarvoor deze procedure zich niet leent. Van een dringende reden is derhalve geen sprake. Wel is er sprake van een vertrouwensbreuk, zodat de arbeidsovereenkomst wordt ontbonden. Er wordt aan werkneemster geen vergoeding toegekend, omdat de vertrouwensbreuk aan haarzelf te wijten is. Van belang is dat werkneemster de bedrijfsarts ten onrechte niet in staat heeft gesteld te adviseren en de twijfels over de operatie in juni 2012 niet heeft weggenomen. Tot slot wordt overwogen dat werkgever geen ongeoorloofde psychische druk op werkneemster heeft uitgeoefend door haar hierop aan te spreken.