Naar boven ↑

Rechtspraak

werkneemster/werkgeefster
Rechtbank Den Haag, 26 september 2013

werkneemster/werkgeefster

Werkgeefster gedraagt zich onbehoorlijk door werkneemster, nadat werkgeefster een ingediend ontbindingsverzoek heeft ingetrokken, te verplichten niet-passende werkzaamheden op een andere locatie te verrichten. Ontbinding onder toekenning van een vergoeding met C=2,5

Werkneemster is sinds 2006 in dienst als verkoopster. Tussen partijen bestaat een arbeidsconflict. Thans verzoekt werkneemster ontbinding van de arbeidsovereenkomst. Op 4 februari 2013 is de arbeidsovereenkomst op verzoek van werkgeefster ontbonden. Werkgeefster heeft dit verzoek ingetrokken. Werkgeefster heeft werkneemster vervolgens bericht dat zij niet meer wordt opgeroepen en dat haar geen loon meer zal worden betaald. In kort geding is werkgeefster veroordeeld tot loonbetaling vanaf 1 maart 2013. Werkneemster is na het kort geding opgeroepen om zwaar werk te verrichten in een magazijn. Op 17 juli 2013 heeft zij zich ziek gemeld. De bedrijfsarts heeft op 5 augustus 2013 vastgesteld dat geen sprake is van ziekte, alleen van spanningsklachten. Werkneemster stelt dat werkgeefster er slechts op uit is haar het werk onmogelijk te maken en daardoor een beëindiging van de arbeidsovereenkomst te forceren.

De kantonrechter oordeelt als volgt. Het verzoek is toewijsbaar nu ontegenzeggelijk sprake is van een verandering van omstandigheden. In de periode voorafgaand aan een eerder verzoek om de arbeidsovereenkomst te ontbinden, ingediend door werkgeefster, was de situatie dat werkneemster destijds te veel en op niet geheel redelijke grond, een gesprek over een overplaatsing naar een functie in Hoofddorp uit de weg ging. Thans is de situatie dat werkgeefster zich onbehoorlijk jegens werkneemster heeft opgesteld door haar zonder enig voorafgaand gesprek te verplichten haar werkzaamheden per 10 juli 2013 te gaan uitvoeren in Hoofddorp. Aldaar verschijnt werkneemster eerst voor een dichte deur en wordt zij vervolgens in het magazijn aan het werk gezet, een niet-passende functie gelet op het arbeidsverleden van werkneemster. De indruk is onontkoombaar dat de bedoeling van werkgeefster slechts is geweest dat werkneemster zo spoedig mogelijk zou ‘afbranden’ op het nieuwe werk te Hoofddorp. Deze opzet heeft succes gehad, want werkneemster hield na enige dagen het werk niet meer vol. Werkgeefster heeft zich als onbehoorlijk werkgeefster gedragen. Een vergoeding met C=2,5 (€ 24.221,81 bruto) is in dit geval gerechtvaardigd.

  • Instantie: Rechtbank Den Haag
  • Datum uitspraak: 26-09-2013
  • Roepnaam: werkneemster/werkgeefster
  • Zaaknummer: 2290453 \ EJ VERZ 13-84250
  • Nummer: AR-2013-0805