Rechtspraak
werknemer/werkgeefsterRechtbank Overijssel, 19 september 2013
werknemer/werkgeefster
Werknemer is op 5 mei 1990 in dienst getreden bij (de rechtsvoorganger van) werkgeefster. Hij was laatstelijk werkzaam in de functie van productiemedewerker. Naar aanleiding van een reorganisatie is de functie van werknemer komen te vervallen. Aan werknemer is een beëindigingsovereenkomst aangeboden, waarvan onderdeel uitmaakt een beëindigingsvergoeding die is afgestemd met de OR (zijnde een aanvulling tot 100% van het huidige loon van werknemer op zijn WW-uitkering gedurende zes maanden). Met de OR is afgestemd dat deze vergoeding alleen wordt uitgekeerd in het geval overeenstemming wordt bereikt over een beëindigingsregeling. Werknemer heeft de beëindigingsovereenkomst niet geaccepteerd. Na verkregen toestemming is de arbeidsovereenkomst door werkgeefster opgezegd. Werknemer vordert primair vernietiging van het besluit van het UWV. Hij stelt dat de in het kader van de reorganisatie gecreëerde functie(s) onderling uitwisselbaar zijn met zijn huidige functie danwel dat hij in een van de nieuwe functies had moeten worden geplaatst omdat deze zijn te zien als passend. Verder stelt hij dat het ontslag kennelijk onredelijk is, omdat de gevolgen van het ontslag onevenredig zwaar voor hem zijn: hij is bijna 48 jaar oud, al 22 jaar in dienst en hij heeft eenzijdige werkervaring.
De kantonrechter oordeelt als volgt. De vordering tot vernietiging van het besluit van het UWV dient te worden afgewezen, nu het niet aan de kantonrechter is om een dergelijk besluit te vernietigen. Voorts is het afspiegelingsbeginsel niet van toepassing en zijn de nieuwe functies niet te beschouwen als passend voor werknemer. Werkgeefster heeft door in de gegeven omstandigheden over te gaan tot het ontslag van werknemer niet in strijd gehandeld met de verplichtingen die zij als goed werkgeefster heeft. Dat werknemer de door werkgeefster voorgestelde beëindigingsovereenkomst niet heeft willen aanvaarden is zijn goed recht, maar betekent niet dat werkgeefster haar plichten als goed werkgeefster heeft geschonden, ook al is de hierin aangeboden vergoeding na opzegging niet aan de werknemer uitgekeerd. Volgt afwijzing van de vorderingen.