Rechtspraak
werkgeefster/Raad van Bestuur van het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringenRechtbank Limburg, 18 december 2012
werkgeefster/Raad van Bestuur van het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen
Aan werkgeefster is door het UWV een loonsanctie opgelegd vanwege het verrichten van onvoldoende re-integratie-inspanningen. Werkgeefster heeft het UWV twee keer verzocht de loonsanctie te verkorten. Dit heeft het UWV geweigerd. In beroep stelt werkgeefster dat wel degelijk voldoende re-integratie-inspanningen zijn verricht. Omdat de werknemer gedurende de eerste 104 weken en ook nadien geen tot zeer beperkte belastbaarheid heeft gekend, heeft zij niet meer re-integratie-inspanningen kunnen leveren dan zij heeft gedaan. Werknemer is tijdelijk elders geplaats en er heeft begeleiding door Intersym plaatsgevonden.
De rechtbank oordeelt als volgt. Ten aanzien van de re-integratie in het eerste spoor is terugkeer in de eigen functie als einddoel geformuleerd. Dat werkgeefster een ontslagvergunning voor werknemer heeft aangevraagd, staat haaks op dat einddoel en is daarom ongelukkig te noemen. Anderzijds betekent het aanvragen van de ontslagvergunning niet dat de re-integratie-inspanningen reeds daarom onvoldoende zijn geweest. Daar komt bij dat dit aspect in het deskundigenoordeel is meegenomen en dat de inspanningen tot dat moment als voldoende zijn geoordeeld. Aan het aanvragen van de ontslagvergunning kan dan later niet alsnog de conclusie worden verbonden dat de re-integratie-inspanningen mede daarom onvoldoende zijn geweest. Voor werknemer waren geen passende functies bij werkgeefster beschikbaar en deze konden ook niet worden gecreëerd. Ten aanzien van de re-integratie in het tweede spoor deelt de rechtbank niet het standpunt van het UWV dat van een concrete activiteit van werkgeefster om tot hervatting in werk bij een andere werkgever te komen niet is gebleken. Die inspanningen zijn er wel degelijk geweest. Werknemer heeft werkzaamheden elders verricht, waarbij geen sprake is van werkzaamheden op enkel therapeutische basis. Het beroep van werkgeefster wordt gegrond verklaard.