Naar boven ↑

Rechtspraak

Kobelco Welding of Europe B.V./werkneemster
Rechtbank Limburg (Locatie Maastricht), 23 januari 2014
ECLI:NL:RBLIM:2014:880

Kobelco Welding of Europe B.V./werkneemster

Werkneemster, lid van de ondernemingsraad en kaderlid van de vakbond, verspreidt pamflet met onjuistheden over werkgeversstandpunten omtrent ploegentoeslag. Werkneemster komt bescherming artikel 6 lid 4 ESH toe. Reflexwerking opzegverboden. Afwijzing ontbindingsverzoek.

Werkneemster is lid van de ondernemingsraad en kaderlid van de vakbond. Zij heeft een pamflet verspreid waarop onjuistheden zijn vermeld over het standpunt van werkgever(sorganisaties) omtrent een ploegentoeslag. Werkgever stelt dat dit de druppel is die de emmer doet overlopen en verzoekt ontbinding van de arbeidsovereenkomst wegens een verstoorde arbeidsrelatie.

De kantonrechter oordeelt als volgt. Ter zitting is komen vast te staan dat geen sprake is van een soloactie van werkneemster, maar dat de tekst van het pamflet tot stand is gekomen en de besluitvorming omtrent de wijze van verspreiding heeft plaatsgevonden in de kadergroep van FNV Bondgenoten waartoe werkneemster behoort. Opstelling en verspreiding van het pamflet hebben plaatsgevonden in het kader van het door (het direct werkende) artikel 6 lid 4 Europees Sociaal Handvest (ESH) gewaarborgde recht van werknemersorganisaties op collectieve onderhandelingen en daaruit voortvloeiende collectieve acties. Een werknemersorganisatie kan dit recht alleen effectueren met behulp van haar leden die tevens werknemers zijn van aan de zijde van de werkgevers(organisaties) bij de onderhandelingen betrokken bedrijven. De bescherming die artikel 6 lid 4 ESH aan FNV Bondgenoten biedt, komt aldus ook toe aan deze werknemer jegens deze werkgever. Reeds op grond hiervan kan (de deelname aan) de opstelling en verspreiding van het pamflet door de werknemer niet gelden als ontslaggrond, en evenmin als gewichtige reden tot ontbinding van de arbeidsovereenkomst. Uiteraard kan een zorgvuldig handelend werknemer – zelfs in haar hoedanigheid van lid van de ondernemingsraad of kaderlid van een vakbond – niet zomaar volstrekte onwaarheden over haar werkgever opschrijven en aan de verspreiding daarvan meewerken. Dan komt haar niet de vrijwaring van arbeidsrechtelijke consequenties van zulk handelen toe die artikel 6 lid 4 ESH haar in beginsel biedt. In dit geval kon van werkneemster niet gevergd worden dat zij in haar kwaliteit van werknemer zou onderzoeken of de tekst van het pamflet in alle opzichten juist was, alvorens aan de verspreiding daarvan mee te werken. De reflexwerking die aan de opzegverboden van artikel 7:670 lid 4 en 5 BW wordt toegekend, staan ook aan ontbinding in de weg. Bovendien is werkgever op grond van de cao verplicht om alvorens over te gaan tot ontslag van een kaderlid over zijn voornemen overleg te voeren met de betrokken vakbond. Van een druppel die de emmer deed overlopen was geen sprake. De gedragingen van werkneemster waarmee als het ware de emmer tot dat moment gevuld was, vormen onvoldoende grond voor ontbinding. Volgt afwijzing van het ontbindingsverzoek.