werknemer/Revest B.V. c.s.

Werknemer is in dienst van Revest BV. Revest BV is een 100% dochter van Revest NV. Werknemer heeft zich op 3 december 2013 ziek gemeld. Een deskundige van het UWV heeft vastgesteld dat werknemer arbeidsongeschikt is. Over december 2013 en januari 2014 heeft werknemer geen loon ontvangen. Werknemer vordert Revest BV en Revest NV hoofdelijk te veroordelen tot betaling van het achterstallig loon.

De kantonrechter oordeelt als volgt. Niet in geschil is dat werknemer recht heeft op loon tijdens ziekte en dat zijn salaris sinds december 2013 niet is betaald. De vordering jegens Revest BV wordt toegewezen. In beginsel is Revest NV niet aansprakelijk voor schulden van Revest BV. Het beginsel van uitsluiting van aansprakelijkheid van de aandeelhouder wordt slechts doorbroken in het geval dat sprake is van een onrechtmatige daad van de aandeelhouder/moedervennootschap. Daartoe is vereist een zeer hecht concernverband, waarbij de (ultieme) moedervennootschap intensieve en indringende bemoeienis heeft met de bedrijfsvoering van de dochter, in die dochter het beleid bepaalt en de beslissende zeggenschap uitoefent, terwijl de moedervennootschap een ernstig verwijt te maken valt (vlg. HR 19 februari 1988, NJ 1988/487 en recent Rb. Middelburg 18 augustus 2011, JAR 2011/237). Aan deze vereisten is in dit geval voldaan. X heeft als ultieme aandeelhouder feitelijk in alle vennootschappen beslissende zeggenschap. X houdt alle aandelen in Revest BV door tussenkomst van Revest NV (en de Holding) en heeft zich in de hoogst mogelijke mate ingelaten met de gang van zaken bij Revest BV. Het is daarbij onduidelijk welke activiteit waarom in welke vennootschap zit. Dat Revest NV (althans X) er niet zorg voor draagt dat het salaris van werknemer wordt uitgekeerd, terwijl erkend wordt dat hij daar recht op heeft en zijn (werkende) collega’s wel salaris ontvangen, valt Revest NV (en X) ernstig aan te rekenen. Ook de vordering jegens Revest NV wordt toegewezen.