Naar boven ↑

Rechtspraak

Stichting Kaliber Kunstenschool/werkneemster
Rechtbank Overijssel (Locatie Enschede), 12 maart 2014
ECLI:NL:RBOVE:2014:1263

Stichting Kaliber Kunstenschool/werkneemster

Ontbinding arbeidsovereenkomst Hoofd Personeel en Organisatie Kunstenschool. Bovenwettelijke uitkering in de zin van de CAR/UWO wordt op de ontbindingsvergoeding in mindering gebracht.

Werkneemster is sinds 1976 in dienst van (een rechtsvoorganger van) Stichting Kaliber Kunstenschool (hierna: Kaliber). Laatstelijk is zij werkzaam als Hoofd P&O. In 2010 is zij ontheven uit haar taken als Hoofd P&O. Werkneemster heeft zich ziek gemeld en heeft bij andere instellingen van Kaliber werkzaamheden verricht. Kaliber verzoekt ontbinding wegens een verstoorde arbeidsrelatie. Werkneemster refereert zich aan het oordeel van de kantonrechter of de arbeidsovereenkomst al dan niet moet worden ontbonden. Indien het tot een ontbinding komt vraagt zij dat aan haar een vergoeding wordt toegekend van € 505.120 bruto waarop de aanspraak op de bovenwettelijke uitkering in de zin van de CAR/UWO niet in mindering wordt gebracht.

De kantonrechter oordeelt als volgt. Beide partijen zijn van mening dat sprake is van een vertrouwensbreuk, zodat de arbeidsovereenkomst wordt ontbonden. Ten aanzien van de vergoeding wordt overwogen dat een zeer riante afvloeiingsregeling van toepassing is, neergelegd in het Sociaal Statuut en de CAR/UWO gemeente Almelo. Niet vast te stellen is aan wie de vertrouwensbreuk in overwegende mate is te verwijten. Er is voldoende aanleiding een vergoeding met C=1 toe te kennen. De redelijkheid en billijkheid brengt mee dat op de vergoeding in mindering zal worden gebracht het bovenwettelijk deel dat werkneemster ontvangt en de doorlopende pensioenverplichting van Kaliber jegens werkneemster. Met de omstandigheid dat Kaliber eigenrisicodrager is, wordt geen rekening gehouden. Geen aanleiding bestaat rekening te houden met door werkneemster te lijden pensioenschade. Hetzelfde geldt voor de door haar gemaakte kosten van rechtsbijstand en de gemaakte buitengerechtelijke kosten. Verwezen wordt naar aanbeveling 3.8 van de Kring van Kantonrechters en de daarbij behorende toelichting. De vergoeding wordt afgerond vastgesteld op € 183.000 bruto met daarnaast een vergoeding van kosten van outplacement tot maximaal een bedrag van € 7.500 te vermeerderen met de btw.