werknemer/werkgever

Werknemer is op 1 februari 2012 voor de duur van een jaar in dienst getreden als contracting manager. Na een beoordelingsgesprek in december heeft de leidinggevende van werknemer aan de afdeling Personeelszaken laten weten dat de arbeidsovereenkomst met zes maanden zou worden verlengd. In januari 2013 heeft de leidinggevende laten weten dat de arbeidsovereenkomst met werknemer per 1 februari 2013 zou eindigen, omdat het functioneren van werknemer na zijn beoordeling niet is verbeterd. Werknemer stelt dat deze opzegging onregelmatig is en vordert gefixeerde schadevergoeding. In reconventie vordert werkgever betaling van een boete van € 349,50 wegens een verkeersovertreding door werknemer.

De kantonrechter oordeelt als volgt. De gevorderde gefixeerde schadevergoeding (€ 31.207,68) wegens onregelmatige opzegging wordt toegewezen. Geoordeeld wordt dat de arbeidsovereenkomst onvoorwaardelijk met zes maanden is verlengd en dat de arbeidsovereenkomst derhalve per 1 februari 2013 onregelmatig is opgezegd.  Dat de arbeidsovereenkomst slechts voorwaardelijk is verlengd, is niet aannemelijk geworden. Er is geen aanleiding tot matiging over te gaan, omdat werknemer zich uitdrukkelijk vanaf 1 februari 2013 beschikbaar heeft gehouden voor werkzaamheden. Pas toen hem te kennen is gegeven dat slechts een discussie over passende schadevergoeding aan de orde zou kunnen komen, heeft werknemer in de beëindiging berust en gefixeerde schadevergoeding gevorderd. Ten aanzien van de in reconventie gevorderde betaling van de boete heeft werknemer alleen bezwaar gemaakt tegen de verhoging van € 122,50, omdat hij de brief van 30 oktober 2012 – waarin hem de boete zou zijn verstuurd ter tijdige betaling – niet zou hebben ontvangen. Deze stelling wordt niet aannemelijk geacht, zodat werknemer ook de verhoging moet betalen.