Rechtspraak
Rechtbank Den Haag (Locatie 's-Gravenhage), 9 april 2014
ECLI:NL:RBDHA:2014:4335
werknemer/mr. W. ten Cate
Werknemer stelt dat de kantonrechter tijdens de behandeling van het verzoek tot ontbinding van zijn arbeidsovereenkomst gehaast te werk is gegaan. De door werknemer gevorderde wedertewerkstelling is niet aan bod gekomen tijdens de mondelinge behandeling. Terwijl partijen op de gang onderhandelden over een minnelijke regeling, kwam de kantonrechter hen meedelen dat het niet te lang moest duren, omdat hij daar geen tijd voor had. Bij de behandeling van het wrakingsverzoek heeft werknemer een aanvullende wrakingsgrond geformuleerd. Volgens werknemer doet de suggestie van de kantonrechter in zijn reactie van 14 maart 2014 dat werknemer geluidsopnames heeft gemaakt van de mondelinge behandeling op 19 februari 2014 en deze geluidsopname heeft laten doorlopen tijdens de schorsing van de zitting, blijken dat de kantonrechter niet (langer) onbevooroordeeld over het ontbindingsverzoek en de vordering tot wedertewerkstelling kan oordelen. Werknemer heeft een wrakingsverzoek ingediend.
De wrakingskamer oordeelt als volgt. De kantonrechter heeft door te suggereren dat werknemer tijdens de gevoegde mondelinge behandeling en tijdens de schorsing van die zitting geluidsopnames heeft gemaakt in de zittingzaal de indruk kunnen wekken dat de kantonrechter twijfels heeft aan de integriteit van werknemer. Denkbaar is dat in de beleving van werknemer een negatieve inschatting van zijn integriteit een voor hem ongunstige rol zou kunnen gaan spelen in de beoordeling van het geschil door inkleuring daarvan op een wijze die zich niet met de geboden onpartijdigheid verhoudt. Dit levert voldoende grond op voor de stelling dat de vrees van werknemer dat de kantonrechter jegens hem een vooringenomenheid koestert objectief gerechtvaardigd is. Het wrakingsverzoek wordt reeds op die grond toegewezen.