Naar boven ↑

Rechtspraak

Johan Lucas Denneman/Stichting Bedrijfstakpensioenfonds voor het Beroepsvervoer over de weg
Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden (Locatie Leeuwarden), 8 april 2014
ECLI:NL:GHARL:2014:2869

Johan Lucas Denneman/Stichting Bedrijfstakpensioenfonds voor het Beroepsvervoer over de weg

Pensioenzaak. Schending informatieplicht leidt tot ambtshalve premievaststelling. De vraag of werkgever überhaupt werknemers heeft, doet niet ter zake zolang werkgever geen inzage in loonbetaling geeft. De schatting van het ambtshalve op te leggen bedrag door bedrijfstakpensioenfonds behoeft niet nauwkeurig te zijn en deze mag op alle onderdelen uitgaan van voor de nalatige premieplichtige ongunstige premisses, mede gelet op het ultieme aansporingskarakter ervan en het punitatieve karakter indien de premieplichtige nalatig blijft de juiste informatie te verstrekken.

Tussen partijen staat vast dat werkgever een werkgever is, zoals bedoeld in de verplichtstellingsbeschikking en de algemeen verbindend verklaarde cao. Op werkgever rust ingevolge toepasselijke uitvoeringsvoorschriften de verplichting om maandelijks aan de administrateur (die voor zowel Bpf Beroepsvervoer als voor SOOB optreedt) loon- en premiegegevens te verstrekken van het personeel, op basis waarvan de te betalen premies en bijdragen worden vastgesteld. Bij gebreke daarvan mag de administrateur ambtshalve premies en bijdragen opleggen. Ondanks brieven ter herinnering heeft werkgever niet de gegevens verstrekt waarnaar TKP (de administrateur) heeft gevraagd, waarna hij diverse facturen voor ambtshalve opgelegde bedragen heeft ontvangen, gedateerd van 1 juni 2010 tot en met 28 maart 2012. Deze facturen heeft werkgever onbetaald gelaten. Bpf Beroepsvervoer c.s. hebben betaling gevorderd van € 14.400 aan achterstallige pensioenpremie over de periode van 23 mei 2011 tot en met 26 februari 2012 en € 1.663,65 SOOB-premie. De rechtbank heeft de vorderingen toegewezen.

Het hof oordeelt als volgt. Werkgever stelt zich op het standpunt dat hij geen werknemers in dienst heeft en derhalve ook geen loonbetalingen heeft. Werkgever miskent hiermee dat in deze procedure slechts de vraag voorligt of werkgever heeft voldaan aan zijn verplichting om aan Bpf Beroepsvervoer c.s. die informatie te verschaffen die nodig is voor het vaststellen van de te betalen premie en bijdragen. Nu werkgever nog immer geen volledige opgaaf heeft gedaan valt het antwoord op de vraag of de zoon van werkgever mogelijk tot diens werknemers behoort, buiten het bestek van deze procedure. Het hof passeert ook het beroep op een wanverhouding tussen de ambtshalve nota’s en het, volgens werkgever, vermoedelijk verschuldigde bedrag. Zoals dit hof, indertijd als nevenzittingsplaats van Hof Arnhem, eerder heeft overwogen (ECLI:NL:GHLEE:2012:BY0603) behoeft de schatting van het ambtshalve op te leggen bedrag niet nauwkeurig te zijn en mag deze op alle onderdelen uitgaan van voor de nalatige premieplichtige ongunstige premisses, mede gelet op het ultieme aansporingskarakter ervan en het punitatieve karakter indien de premieplichtige nalatig blijft de juiste informatie te verstrekken. Dat in het onderhavige geval sprake is van een aperte wanverhouding is niet gebleken.