Rechtspraak
werkgever/werknemerRechtbank Den Haag, 12 maart 2014
werkgever/werknemer
Werknemer (40 jaar) is sinds juli 2012 voor onbepaalde tijd in dienst als verkoper in de buitendienst. Werkgever is een onderneming die zich bezighoudt met de belastingvrije verkoop van verschillende artikelen. Op 8 november 2013 is werknemer op staande voet ontslagen wegens verduistering. Thans verzoekt werkgever voorwaardelijke ontbinding, primair op grond van een dringende reden.
De kantonrechter oordeelt als volgt. Werkgever heeft zich in het kader van het door werknemer aanhangig gemaakt kort geding op het standpunt gesteld dat de arbeidsovereenkomst door een ontslag op staande voet is geëindigd. De kantonrechter heeft voorshands het standpunt van werkgever gevolgd (zie AR 2014-0389). Indien in een bodemprocedure anders wordt geoordeeld en werknemer dus geen dringende reden heeft gegeven voor beëindiging van de arbeidsovereenkomst, vervalt een deel van de grondslag van het onderhavige verzoek. Er is echter een verstoorde arbeidsrelatie ontstaan na en door de door werkgever gestelde dringende reden. De arbeidsovereenkomst wordt derhalve ontbonden. Gelet op alle omstandigheden wordt een vergoeding van € 8.640 billijk geacht.