Rechtspraak
Rechtbank Overijssel (Locatie Zwolle), 1 mei 2014
ECLI:NL:RBOVE:2014:2323
werknemer/Eno Zorgverzekeraar N.V.
Werknemer is in dienst van Eno in de functie van senior zorginkoper. Zorgleverancier is Stichting Solace Zorg, die in financiële problemen verkeert. In maart 2014 is werknemer geschorst. Eno stelt dat werknemer in strijd heeft gehandeld met haar gedragscode ter zake van belangenverstrengeling, transparantie en non-discriminatie. Volgens Eno heeft werknemer – in weerwil van eerder gemaakte afspraken omtrent de betrokkenheid van werknemer bij PrivaZorg – tijdens een gesprek op 13 december 2013 PrivaZorg (het bedrijf van zijn dochter) naar voren geschoven als mogelijke oplossing van het probleem dat CuraDomus (mogelijke opvolger van Stichting Solace Zorg) waarschijnlijk (nog) niet aan alle huidige eisen wat betreft de zorginhoudelijke kant voldoet. Daarnaast heeft werknemer zichzelf aangeboden als leidinggevende van de organisatie na de overname en heeft werknemer geopperd dat Eno additionele productie zou kunnen toespelen aan CuraDomus in de nieuwe setting. Werknemer vordert wedertewerkstelling.
De voorzieningenrechter oordeelt als volgt. In het gesprek op 13 december heeft werknemer een visitekaartje van PrivaZorg met zijn naam erop afgegeven. Voorts heeft een medewerker van CuraDomus een klacht over werknemer ingediend, inhoudende dat werknemer als vertegenwoordiger van Eno privébelangen had ingebracht in een met CuraDomus gevoerd gesprek. Hoewel bepaaldelijk niet valt uit te sluiten dat het motief van deze klacht vooral is gelegen in het feit dat CuraDomus de activiteiten van Stichting Solace Zorg niet heeft kunnen overnemen, laat dat onverlet dat Eno blijkens haar gedragscode integriteit hoog in het vaandel heeft staan en dat klachten op dat terrein uiterst serieus worden genomen. Daarbij betrekt de voorzieningenrechter dat Eno als zorgverzekeraar een instelling is die onder het toepassingsbereik van de Wet op het financieel toezicht valt, op grond waarvan strenge eisen gelden ter zake van de interne organisatie en het voeren en toepassen van een gedragscode die de werknemers van een zodanige instelling dienen na te leven. Voorshands wordt geoordeeld dat Eno reeds op basis van het voorgaande voldoende aannemelijk heeft gemaakt dat zij een redelijke grond voor de schorsing van werknemer had. De overige verwijten lenen zich niet voor beoordeling in dit kort geding. Mede gelet op het door Eno ingediende ontbindingsverzoek valt de belangenafweging in het nadeel van werknemer uit en wordt de gevorderde wedertewerkstelling afgewezen.