Naar boven ↑

Rechtspraak

werkneemster/Plus B.V.
Rechtbank Limburg (Locatie Maastricht), 30 april 2014
ECLI:NL:RBLIM:2014:4125

werkneemster/Plus B.V.

Ontslag op staande voet kassamedewerkster Plus wegens diefstal van een pakje sigaretten is, ondanks het ontbreken van instructies of harde beleidsregels, rechtsgeldig.

Werkneemster is als kassamedewerkster in dienst van Plus. Zij is op staande voet ontslagen wegens betrokkenheid bij fraude en/of diefstal en/of verduistering. Werkneemster heeft zich op de vernietigbaarheid van het ontslag op staande voet beroepen. Zij stelt dat de dringende reden niet is aangetoond en dat geen hoor en wederhoor heeft plaatsgevonden.

De kantonrechter oordeelt als volgt. Gelet op waarnemingen van een beveiligingsmedewerker en camerabeelden is afdoende komen vast te staan dat werkneemster (in ieder geval) een pakje Marlboro Gold meegenomen maar niet afgerekend heeft. Het gegoochel met de andere aankopen in de stellingname van werkneemster (eerst wel een wenskaart, toen weer niet, maar weer wel douchegel en deodorant) en de later in de procedure getoonde onzekerheid over feiten of chronologie waar zij eerder een schijnbare overtuiging aan de dag legde, maakt de ontkenning van de opzet tot frauduleus handelen althans medewerking daaraan, bepaald niet overtuigender. Het gaat niet aan dat werkneemster zich thans volledig achter getuige X lijkt te willen verschuilen, die ‘zonder haar weten’ de pakjes sigaretten ‘niet aangeslagen’ heeft. Het door Plus in de discussie betrokken argument dat een caissière die met geld van haar werkgeefster omgaat, te vertrouwen moet zijn en dat werkneemster dit vertrouwen beschaamd heeft, zet zoden aan de dijk. Zelfs waar Plus zich niet uitdrukkelijk op concrete geschreven instructies, harde beleidsregels en in het vooruitzicht gestelde sancties beroept. Er bestond voldoende grond voor het ontslag op staande voet. Daaraan wordt onvoldoende afgedaan door het op zichzelf opmerkelijke feit dat Plus terstond haar conclusies getrokken heeft zonder werkneemster over het gebeurde te horen. Die procedurele schoonheidsfout zou haar wel opgebroken zijn als het later door werkneemster alsnog gevoerde verweer plausibeler geweest was dan het thans blijkt te zijn of als werkneemster met tastbaar tegenbewijs was gekomen.

Hoewel de genoemde kwalificatie in de opzeggingsbrief ‘betrokken bij fraude en/of diefstal en/of verduistering’ anders lijkt te suggereren, wordt hier werkneemster niet rechtstreeks enig verwijt met een strafrechtelijke connotatie gemaakt. Dat laatste lijkt veeleer gereserveerd te zijn voor de rol van getuige X, die uiteindelijk de kassa bediende en geacht werd werkneemster bij vertrek uit het filiaal te controleren. Enige twijfelpunt is dat Plus er ten opzichte van werkneemster in de aanzegging van uit is gegaan dat werkneemster ‘twee pakjes sigaretten’ niet afrekende, terwijl dit slechts van één pakje in rechte is vastgesteld. De bedoeling van de werkgever om ook bij vaststelling van ontvreemding van de helft van de veronderstelde verdwenen producten werkneemster te ontslaan om een dringende reden, mag in dit geval in de ontslagbrief ingelezen worden. De leeftijd van werkneemster, haar korte dienstverband én haar verhullende wijze van opereren bij en na het incident brengen tot slot met zich dat ook de overige omstandigheden (over de privésfeer heeft werkneemster zich niet uitgelaten) niet maken dat ontslag op staande voet hier een te zwaar middel was. Volgt afwijzing van de vorderingen.